ECLI:NL:RBDHA:2021:13698

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
NL20.14633
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na intrekking verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die stelt staatloos te zijn en geboren in 1966, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd werd ingetrokken en hij ongewenst werd verklaard. Het bestreden besluit dateert van 29 juni 2020.

Tijdens de zitting op 18 november 2020, waar ook de behandeling van een andere zaak (NL20.14632) plaatsvond, heeft verzoeker zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. J.A. de Jonge. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Janssen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.14633
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.A. de Jonge), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aan eiser verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken en eiser ongewenst verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.14632, plaatsgevonden op 18 november 2020. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt staatloos te zijn en te zijn geboren op [1966].
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.14632, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
09 februari 2021
en zal worden openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.