ECLI:NL:RBDHA:2021:13747

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
NL21.7821
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ugandese biseksuele vrouw wegens ongeloofwaardigheid van haar geaardheid en vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ugandese vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De vrouw, die stelt biseksueel te zijn, heeft haar asielaanvraag ingediend op 11 april 2019, na te zijn betrapt tijdens een seksuele handeling met een vrouw. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij biseksueel is en dat zij om deze reden problemen heeft ondervonden in Uganda. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 november 2021 en heeft de vrouw, bijgestaan door haar gemachtigde, gehoord. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de vrouw niet geloofwaardig is in haar verklaringen over haar seksuele geaardheid en de daarmee samenhangende vervolging in Uganda. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd en onvoldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7821

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A. Hanna),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. A. de Graaf).

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verder is er geen reguliere vergunning voor bepaalde tijd aan eiseres verleend als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw gelezen in samenhang met artikel 3.6a, eerste lid, of 3.6ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Daarnaast heeft eiseres geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw gekregen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 4 november 2021 op zitting in Dordrecht behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen
[naam 1]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres heeft de Ugandese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum eiseres].
Op 11 april 2019 heeft zij haar asielaanvraag ingediend. Daaraan legt zij ten grondslag dat zij biseksueel is. In maart 2019 is zij tijdens geslachtsgemeenschap met een vrouw betrapt. Enkele dagen later is zij met hulp van anderen het land ontvlucht. Bij terugkeer vreest zij voor vervolging door de autoriteiten vanwege haar biseksualiteit.
Het bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst,
2. biseksuele geaardheid,
3. problemen met autoriteiten naar aanleiding van betrapping.
Verweerder vindt het eerste element geloofwaardig. Het tweede en derde element acht verweerder niet geloofwaardig. Om die reden concludeert verweerder dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Zienswijze
3. Eiseres voert eerst aan dat de gronden van bezwaar als herhaald en ingelast beschouwd dienen te worden.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd op de gronden van bezwaar ingegaan. Eiseres heeft, door de verwijzing naar haar eerder ingenomen standpunten met het verzoek de bezwaargronden als herhaald en ingelast te beschouwen, onvoldoende uiteengezet op welke punten het bestreden besluit volgens haar onjuist of onvolledig is en waarom. De verwijzing naar de gronden van bezwaar kan dan ook niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
3.2.
Deze beroepsgrond faalt.
Werkinstructie 2019/17
4. In werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd wordt ingegaan op het onderzoek dat de IND doet naar de geloofwaardigheid in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd. De IND betrekt bij het horen en de daaropvolgende beoordeling van de geloofwaardigheid in
ieder geval de volgende thema’s:
  • privéleven;
  • huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van lhbti groepen;
  • contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie;
  • discriminatie, repressie en vervolging in land van herkomst.
De thema’s geven een richting aan maar moeten niet gezien worden als een ‘checklist’.
Het blijft een individuele beoordeling en elke (lhbti) vreemdeling is uniek. De IND is op zoek naar het authentieke verhaal van de vreemdeling. In het algemeen kan worden gesteld dat het zwaartepunt ligt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen.
Beoordeling asielrelaas
5. Eiseres voert aan dat verweerder haar gestelde biseksualiteit en de problemen als gevolg daarvan ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht. Anders dan verweerder stelt, heeft zij hierover niet tegenstrijdig verklaard.
Datum asielaanvraag
5.1.
Op 4 april 2019 is eiseres in Nederland aangekomen. Zij heeft zich op
10 april 2019 gemeld voor asiel. Verweerder werpt terecht aan eiseres tegen dat niet valt in te zien waarom zij zich pas zo laat heeft gemeld voor asiel. Indien zij daadwerkelijk vreest voor vervolging door de Ugandese autoriteiten, ligt het in de rede dat zij zich zo snel als mogelijk meldt voor asiel. Daarbij werpt verweerder terecht aan eiseres tegen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over de reden van haar te late aanmelding. Zo heeft zij eerst verklaard dat zij een persoon nodig had die haar kon helpen met haar asielaanvraag (zonder dat is gebleken waarvoor zij hulp nodig had), terwijl zij later heeft verklaard dat zij ziek was en dat zij zich daardoor niet kon aanmelden. Hierbij acht verweerder terecht van belang dat eiseres geen documentatie heeft overgelegd die haar medische problemen onderbouwen. Dat eiseres niet naar de huisarts kon gaan omdat zij niemand kent, heeft verweerder onvoldoende kunnen achten voor een ander oordeel
Visumdossier
5.2.
Verder werpt verweerder terecht aan eiseres tegen dat haar verklaringen tegen-strijdig zijn met de informatie die zichtbaar is in het visumdossier. Zo zit er in het visumdossier een uitnodigingsbrief van de Amsterdam University College Model United Nations Foundation van 8 maart 2019 en mails gericht aan eiseres van 4 en 6 maart 2019. Dat eiseres blijkbaar al voor haar gestelde problemen bezig was met het aanvragen van een visum, terwijl zij heeft verklaard dat dit visum slechts is aangevraagd vanwege haar problemen, doet volgens verweerder terecht afbreuk aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen. Dat eiseres niets weet van de inhoud van haar visumdossier omdat iemand anders (namelijk [naam 2]) dit heeft geregeld, heeft verweerder onvoldoende kunnen achten voor een ander oordeel, ook omdat eiseres de stukken zelf heeft ondertekend. Tot slot heeft verweerder terecht aan eiseres tegengeworpen dat uit het visumdossier blijkt dat de moeder van eiseres op 16 maart 2019 een (aanbevelings)brief heeft geschreven, terwijl eiseres zelf heeft verklaard dat haar moeder op 14 maart 2019 is overleden. Een en ander is tegenstrijdig met elkaar. Eiseres stelt pas in haar ‘Nader aanvulling der gronden beroep’ van 1 november 2021 en tijdens de zitting dat de aanbevelingsbrief niet door haar moeder is opgesteld maar door [naam 2] of [naam 3], die volgens haar hebben geholpen met de visumaanvraag, en dat [naam 2] al eerder een visumdossier voor haar had gesteld zonder dat eiseres dat wist. Niet ten onrechte stelt verweerder zich op het standpunt dat dit voor risico van eiseres komt en dat zij de gang van zaken rond de visumaanvraag niet inzichtelijk heeft gemaakt.
Privéleven en relaties in Uganda
5.3.
Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over het moment dat zij zich realiseerde dat biseksualiteit in Uganda niet geaccepteerd wordt. Zo heeft zij eerst verklaard dat zij is opgegroeid met het verhaal dat jongens en meisjes bij elkaar horen, terwijl zij later heeft verklaard dat zij lange tijd dacht dat biseksualiteit normaal was, omdat zij misbruikt was door haar stiefvader en door een vrouw die bij haar tante woonde. Toen zij naar klas vier van de meisjesschool werd gestuurd kwam zij er pas achter dat het niet geaccepteerd wordt. Weer later geeft eiseres aan dat zij zich dit pas realiseerde toen ze op de gemengde school kwam waar jongens en meisjes samen waren (klas 5). Een en ander verhoudt zich niet tot elkaar. Daarbij merkt verweerder niet ten onrechte op dat bovenstaande verklaringen zich ook niet verhouden tot de overige verklaringen van eiseres. Zo heeft zij ook verklaard dat ze jaarlijks naar de kerk ging waar negatief werd gesproken over homoseksualiteit. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij in klas vier werd betrapt terwijl ze aan het vrijen was met haar vriendin [naam 2]. Nadat zij betrapt werd is ze naar een disciplinair comité gebracht waarna ze niet meer naar deze school mocht. Dat eiseres jong was maakt volgens verweerder terecht niet dat zij zich niet kon realiseren dat een bepaalde geaardheid in de samenleving niet geaccepteerd wordt.
Verweerder stelt zich verder niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres haar gedachtegang over het zich realiseren van het feit dat haar geaardheid niet geaccepteerd wordt, niet inzichtelijk heeft gemaakt. Zo verklaart eiseres slechts in algemene termen dat ze angstig werd toen ze zich realiseerde dat ze biseksueel was. Ook bij herhaling daarnaar gevraagd weet eiseres niet meer te verklaren. Verwacht mag worden dat eiseres over zo’n ingrijpende gebeurtenis meer kan verklaren, zeker nu zij universitair geschoold is. Verweerder stelt zich ook niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres met haar algemene verklaringen niet inzichtelijk maakt hoe het voor haar was om langere tijd in Uganda als biseksuele vrouw te leven. Verwacht mag worden dat eiseres hier meer over kan verklaren, zeker nu zij een langere relatie met een vrouw een relatie heeft gehad. Verweerder stelt zich ook niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres, hoewel zij heeft verklaard dat zij veel ging bidden, verder geen inzicht heeft geboden in dit bidden, wat dit voor haar deed of hoe zij nadenkt over haar relatie met het christendom. Verwacht mag worden dat eiseres ook op dit punt meer inzicht kan geven. Ook heeft eiseres verklaard langere tijd te hebben gebeden naar God om haar heteroseksueel te maken, waarna ze op een gegeven moment tot de conclusie kwam ze niet zou veranderen en dat God haar zo heeft gemaakt. Verweerder stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat van eiseres verwacht mag worden dat zij kan aangeven hoe dit persoonlijk voor haar was en op welke wijze ze hierover heeft nagedacht. Niet gesteld of gebleken is dat er bij eiseres sprake is van een dusdanig trauma of van psychische klachten dat het voor haar niet mogelijk zou zijn om desgevraagd te verklaren over haar gedachtegang. Verweerder stelt zich ook niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres niet heeft verduidelijkt waarom ze op een bepaald moment haar geaardheid heeft geaccepteerd. Zo heeft zij slechts verklaard dat zij zich realiseerde dat ze zich niet kon veranderen en dat ze het toen accepteerde. Tot slot werpt verweerder niet ten onrechte aan eiseres tegen dat de verklaring “dat zij niet van mannen houdt” zich niet verhoudt tot haar gestelde biseksualiteit.
Discriminatie, repressie en vervolging in Uganda
5.4.
Eiseres heeft enkele verklaringen afgelegd over de positie van homoseksuelen in Uganda. Dat deze informatie overeenkomt met de algemene bronnen, betekent volgens verweerder niet ten onrechte niet dat eiseres hiermee haar geaardheid aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij stelt verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres met haar verklaringen niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe deze situatie in Uganda persoonlijk voor haar was en wat het met haar deed. Verweerder stelt zich ook niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres slechts in algemene zin heeft verklaard over de reacties van haar familie op de betrapping met [naam 2]. Zo geeft zij enkel aan dat haar moeder het niet goed heeft opgenomen en dat ze eiseres zag als een vloek en dat zij dit heel moeilijk vond.
Situatie in Nederland
5.5.
De omstandigheid dat eiseres bij het COC is geweest en naar bijeenkomsten ging heeft verweerder in positieve zin meegewogen in de geloofwaardigheidsbeoordeling. Verweerder stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres hiermee haar gestelde biseksualiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij heeft verweerder van belang kunnen achten dat uit de verklaringen van eiseres niet is gebleken dat haar activiteiten bij het COC specifiek met haar geaardheid te maken hebben of dat deze in het kader van de manier
waarop ze nadenkt over haar geaardheid van belang zijn. Zo heeft eiseres enkel verklaard dat er veel gezelligheid is bij het COC en dat ze mensen leert kennen, koffie met hen drinkt en bijkletst. De door eiseres overgelegde brief van het COC van 27 januari 2021 heeft verweerder onvoldoende kunnen achten voor een ander oordeel.
Problemen met autoriteiten naar aanleiding van betrapping
5.6.
Nu verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij biseksueel is, heeft hij het niet ten onrechte ongeloof-waardig geacht dat eiseres om deze reden problemen heeft ondervonden in Uganda en om die reden is gevlucht. Daarbij heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres met haar eigen paspoort legaal en gecontroleerd Uganda heeft kunnen verlaten. Als eiseres daadwerkelijk werd gezocht door de Ugandese autoriteiten, valt niet in te zien dat zij zonder problemen haar land van herkomst legaal kan verlaten.
5.7.
Deze beroepsgrond faalt.
Conclusie
6. Op grond van wat eiseres (verder) aanvoert, komt zij niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
7. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Bouter, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.W.F. van Deyzen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.