Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] te [plaats] ,
[eiser 2]te [plaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 maart 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 2 juni 2021, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten over de wijze van voortprocederen;
- de rolbeslissing van 16 juni 2021, waarin is bepaald dat de zitting fysiek zal plaatsvinden;
- de akte overlegging producties van [eisers] 10 september 2021, met producties;
- de akte houdende overlegging aanvullende productie aan de zijde van de Gemeente van 10 september 2021, met één productie;
- de akte houdende overlegging aanvullende productie van de Gemeente van 10 september 2021, met één productie;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 september 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de akte ex art. 22 Rv. tevens akte tot rectificatie van [eisers] van 29 september 2021, met producties;
- de antwoordakte van de Gemeente van 13 oktober 2021.
2.De feiten
“De gevelankers zijn door roest aangetast en linker anker zorgt voor lekkage. Hersteladvies: het is aan te raden de gevelankers uit te nemen, te ontroesten en duurzaam te conserveren.”Over de rechter zijgevel wordt het volgende gebrek gemeld: “
In het metselwerk zijn enkele lichte scheuren zichtbaar.”
overhellende, gevel onvoldoende zijn stabiliteit ontleden aan de achterliggende constructie. Hierdoor is mogelijk een deel van de horizontale scheurvorming in de topgevel is te verklaren.
systeem. Een dampdicht verfsysteem belemmert dat in het muurwerk aanwezig vocht (…) kan verdampen. Dit ‘opgesloten’ vocht kan ten tijden van vorstperioden bevriezen en uitzetten. Deze extra spanning op het muurwerk kan leiden tot het uit drukken van voegwerk en uit elkaar drukken/ onthechten van metselwerk.
de waarde voor de trillingssterkte waarbij verwacht wordt dat er nog geen trillingshinder optreedt.”SBR B kent drie streefwaarden: A1, A2 en A3.
- Door passerend verkeer wordt de grenswaarden aan de draagconstructie en voor trillingsgevoelige funderingen niet overschreden. Geconcludeerd wordt dat het risico op schade door passerend (vracht)verkeer aanvaardbaar klein is. Bij het breken van de betonpaal (simulatie opbreken wegconstructie) wordt de grenswaarde wel overschreden. Het risico op schade is in dat geval niet aanvaardbaar klein.
- SBR A geeft geen uitsluitsel met betrekking tot beoordeling van door passerend verkeer opgelegde trillingsintensiteiten onder de grenswaarde die gedurende een lange periode als belasting op de draagconstructie aanwezig is. Vanuit de praktijk is bekend dat na verloop van tijd schade ontstaat (scheurvorming).
Streefwaarde A1 wordt veelvuldig (…) overschreden. Bij passages van vrachtauto’s wordt vooral streefwaarde A2 overschreden. Bij andere passages wordt niet de streefwaarde A2 maar wel de streefwaarde A3 overschreden.Geconcludeerd wordt dat bij beide panden hinderbeleving conform SBR B aanwezig is. Qua perceptie (tabel 3.3) worden de trillingen als “hinder” omschreven. De trillingen zijn zeer goed voelbaar.
- De verkeersintensiteit (aantal herhalingen van de passages) is in veel gevallen maatgevend voor de beleving van hinder. Bij passage van één enkel voertuig (met (te) hoge snelheid) is de opgewekte intensiteit al dusdanig dat de streefwaarde A1 wordt overschreden.
- Op het moment dat het passerende verkeer gehinderd wordt (door ander soort (fiets)verkeer of obstructies), is de rijsnelheid van het verkeer laag. Daarmee zijn de gemeten waarden veelal dusdanig laag dat slechts soms streefwaarde A1 overschreden wordt.
“De gemeente had de vereiste zorgvuldigheid bij de opdrachtverlening (vooronderzoek en verwerking resultaten daarvan in opdracht, nulmeting etc. bij monumentale panden met bijbehorende risico’s) in acht moeten nemen wat niet is gebeurd en handelde daardoor in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid”.In de brief heeft de Gemeente niettemin aansprakelijkheid afgewezen omdat er volgens haar geen causaal verband is aangetoond tussen de sloopwerkzaamheden aan de [straatnaam] in 2011 en de gestelde schade.
3.Het geschil
- i) geen vooropname van de boerderij en schuur te verrichten voor de sloopwerkzaamheden op 15 augustus 2011;
- ii) bij de sloopwerkzaamheden de trillingswaarden van de SBR A-richtlijn te overschrijden;
- iii) de monumentstatus en de bouwwijze van de boerderij te negeren;
- iv) niets te doen om (vervolg)schade te voorkomen.
4.De beoordeling
Inleiding
- in het rapport van de Gemeente is gewezen op “bouwfysische factoren”, zoals condensatie in de muren en roestende muurankers;
- in het rapport van Monumentenwacht uit 2015 is ongelijkmatige zetting in combinatie met roestende muurankers aangewezen als oorzaak voor een grote hoeveelheid scheuren. Daarnaast heeft Monumentenwacht gewezen op vochtinwerking als gevolg van een dampdicht verfsysteem. Verder valt op dat in het rapport niet is geconcludeerd dat scheuren zijn veroorzaakt door de sloopwerkzaamheden;
- in het rapport van VRS is vermeld dat een deel van de scheuren is veroorzaakt door roestende gevelankers. Ook is vermeld dat er sprake is van schade veroorzaakt door roestend ijzer of door trillingen van het wegverkeer, waarbij het volgens VRS “erg moeilijk” is om de juiste oorzaak aan te wijzen.
kansop schade door de (gesimuleerde) sloopwerkzaamheden. Daar komt bij dat op blz. 9 van richtlijn SBR A (versie 2017, zie 2.26) het voorbehoud is gemaakt dat deze richtlijn niet als enig instrument mag worden gebruikt om een oorzakelijk verband aan te tonen tussen trillingen en schade aan een bouwwerk. Omdat veel verschillende factoren een rol spelen in het ontstaan van schade en bovendien tot een zelfde schadebeeld kunnen leiden, is onderzoek naar de invloed van deze factoren ook noodzakelijk. Alleen door de combinatie van alle factoren te bekijken, kan de mogelijke relevantie van de factor "trillingen" worden beoordeeld, aldus het voorbehoud. Gesteld noch gebleken is dat voor de SBR A uit 2006 niet een vergelijkbaar voorbehoud moet worden gemaakt.