ECLI:NL:RBDHA:2021:13805
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van lesbische vrouw uit Zimbabwe wegens onvoldoende geloofwaardigheid van haar relaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Zimbabwaanse vrouw die lesbisch is. De vrouw had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op basis van haar seksuele geaardheid, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de geloofwaardigheid van haar relaas. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw weliswaar geloofwaardig is in haar identiteit, nationaliteit en herkomst, maar dat haar verklaringen over haar seksuele gerichtheid en de problemen die zij in Zimbabwe heeft ondervonden niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de vrouw verweten dat zij tegenstrijdige en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over haar ervaringen en de gevolgen van haar seksuele gerichtheid. De rechtbank heeft de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag af te wijzen als ongegrond verklaard, en de vrouw is in haar beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vrouw in aanmerking komt voor voorlopig uitstel van vertrek, maar dat dit niet betekent dat haar aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt goedgekeurd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om een authentiek en overtuigend verhaal te presenteren over hun ervaringen en de risico's die zij lopen in hun land van herkomst.