“
Rekening houdend met de voorwaarden van [eiseres] is vervolgens een
ontwikkelovereenkomst opgesteld waarin o.a. opgenomen was door hem verlangde
koopsom. Deze eerste versie voldeed in grote lijnen aan zijn wensen alleen rees er bij hem
onduidelijkheid over het btw verhaal en het, zoals hij dat omschreef, meegaan in de bouw.
Dit punt berust op gebrek aan kennis/inzicht over hoe de ontwikkeling in de
praktijk tot stand gebracht zou worden. Er is nooit sprake geweest van meeparticiperen in de
bouw noch dat hij de te realiseren woningen zelf zou moeten verkopen of daar risico voor
zou dragen. Gedurende diverse gesprekken en contactmomenten hebben [C]
en ik hem geadviseerd om te gaan praten met een notaris/fiscalist, zodat hij door een
onafhankelijk derde over de transactie geadviseerd werd en een voor hem zo fiscaal
vriendelijk mogelijke oplossing zou worden bereikt. Bovendien kreeg ik het gevoel dat door
zijn gebrek aan kennis van verkopen van onroerend goed het wantrouwen werd vergroot en
dit de transactie in de weg zou kunnen staan. Een eigen adviseur had bij [eiseres] de nodige
zorgen kunnen wegnemen. Ik kreeg de indruk dat [eiseres] gezien de kosten die dit advies
met zich meebrengt hier niet naar heeft geluisterd. Hij gaf aan nog wel een klant van hem te
kunnen raadplegen en heeft vervolgens internet afgezocht en kwam met warrige verhalen
over btw risico's. Hierop heb ik hem wederom geadviseerd hierover professioneel advies te
vragen. Uiteindelijk resulteerde dit in het niet ondertekenen van de ontwikkelovereenkomst.
Dit heeft hij per brief kenbaar gemaakt waarop ik contact heb opgenomen om te horen waar
de pijnpunten zich bevonden. Reden was met name zijn zorg over de risico's die hij zou
lopen bij het betalen van btw, een mogelijk faillissement van de aannemer en het meegaan
in de bouw. Daarnaast verlangde [eiseres] dat de aannemer hem 1/3 van de koopsom vooruit
zou betalen. Ik heb uitgelegd dat dit hoogst ongebruikelijk is en dat 1/3 onredelijk hoog is.
Dit punt is besproken met H&B Bouw en naar aanleiding daarvan hebben wij een
tegenvoorstel gedaan om €100.000 vooruit te betalen. De heer [eiseres] gaf aan dat hij dit
geld nodig zou hebben voor herhuisvesting en het feit dat hij zijn bedrijfsactiviteiten zou
moeten afbouwen en daardoor inkomsten zou gaan mislopen. In deze contactmomenten
over het verder invullen van de voorwaarden heeft [eiseres] ingestemd met het indienen van
het principeverzoek. Dit mede omdat het gehele proces al de nodig tijd had gekost en er
voldoende vertrouwen was (kennelijk ook bij [eiseres] ) de nog resterende geschilpunten te
kunnen overbruggen. Tevens was het voor [eiseres] belangrijk om ook een stip op de horizon
te hebben waar hij uiteindelijk naar toe zou kunnen gaan werken. Het antwoord op de
aanpassing in de ontwikkelovereenkomst deed lang op zich wachten, [eiseres] gaf aan dat hij
met de bank moest gaan praten en dat hij tevens ook even vakantie wilde houden.
Uiteindelijke liet hij weten dat hij volgens zijn bank helemaal niet kan verkopen en dat hij
daarom genoodzaak[t] was het verkoopproces te be[ë]indigen. Hierop heb ik geprobeerd te
achterhalen wat het exacte probleem nu was, teneinde mee te kunnen denken over een
passende oplossing. Echte duidelijkheid op dit punt werd door [eiseres] in onze diverse
contactmomenten nooit gegeven.”