ECLI:NL:RBDHA:2021:13840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
C/09/597585 / HA ZA 20-797
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvullend vonnis en herstelvonnis inzake uitvoerbaarheid bij voorraad en kennelijke fout in eerder vonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2021 een aanvullend vonnis en herstelvonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. De zaak betreft een verzoek van [eiseres] om aanvulling van een eerder vonnis van 8 december 2021, waarin niet was beslist op de vordering om dat vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een kennelijke fout in het dictum van het eerdere vonnis stond, namelijk een onjuiste datum. Beide partijen hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verbetering van het vonnis. De rechtbank heeft het verzoek van [eiseres] om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren ingewilligd en de kennelijke fout gecorrigeerd. De verbeteringen zijn in het aanvullend vonnis opgenomen, waarbij de rechtbank ook heeft bepaald dat de wijzigingen op de minuut van het eerdere vonnis moeten worden vermeld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel, rolrechter, en is een belangrijke stap in de procedure, waarbij de rechtbank de belangen van beide partijen in acht heeft genomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/597585 / HA ZA 20-797
Aanvullend vonnis en herstelvonnis van 15 december 2021
in de zaak van
[eiseres].te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]te [plaats 2],
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Kingma te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot aanvulling

1.1.
Bij e-mailbericht van 8 december 2021 is namens [eiseres] verzocht om aanvulling van het op 8 december 2021 in deze zaak tussen partijen gewezen vonnis (hierna ook: het vonnis van 8 december 2021), in die zin dat de rechtbank alsnog beslist op de vordering om dit vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Bij emailbericht van 8 december 2021 is namens [gedaagde] aan de rechtbank bericht dat hij zich inzake dit verzoek refereert aan het oordeel van de rechtbank.

2.Constatering van een kennelijke fout

2.1.
De rechtbank heeft geconstateerd dat een onderdeel van het dictum van het vonnis van 8 december 2021 een onjuiste datum bevat. In onderdeel 6.3 van het vonnis van 8 december 2021 staat namelijk
“De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 8 december 202geoordeeld dat (...)”terwijl daar had moeten staan
“De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 8 december 2021geoordeeld dat (...)”.Beide partijen hebben op 9 december 2021 aan de rechtbank laten weten dat zij geen bezwaar hebben tegen verbetering van het vonnis van 8 december 2021 op dit punt.

3.De beoordeling

aanvulling vonnis

3.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 8 december 2021 is verzuimd te beslissen op de vordering van [eiseres] om het vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De rechtbank zal het verzoek om het vonnis op dit punt aan te vullen dan ook inwilligen, op de wijze zoals hierna volgt.
verbetering vonnis
3.2.
De rechtbank is verder van oordeel dat het vonnis van 8 december 2021 een kennelijke fout bevat, in die zin dat in het dictum onder 6.3 een verkeerde datum staat vermeld. Deze kennelijke fout leent zich voor eenvoudig herstel. De rechtbank zal het vonnis van 8 december 2021 daarom op dit punt ambtshalve verbeteren.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt dat na onderdeel 5.30 van het op 8 december 2021 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis dient te worden toegevoegd:
“5.31. De rechtbank zal, zoals door [eiseres] gevorderd, dit vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren.”,
4.2.
bepaalt daarnaast dat na onderdeel 6.6 van het op 8 december 2021 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis dient te worden toegevoegd:
“6.7. verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen onder 6.2 tot en met 6.6 uitvoerbaar bij voorraad;”,
4.3.
bepaalt verder dat waar in het op 8 december 2021 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis in onderdeel 6.3 van het dictum staat:
“De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 8 december 2020 geoordeeld dat (...)”
dit dient te worden gewijzigd in:
“De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 8 december 2021 geoordeeld dat (...)”
4.4.
bepaalt dat onderdeel 6.7 van het op 8 december 2021 tussen [eiseres] en [gedaagde] gewezen vonnis wordt vernummerd tot onderdeel 6.8;
4.5.
bepaalt dat deze aanvullingen en verbetering onder de vermelding van de datum 15 december 2021 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 8 december 2021,
4.6.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 8 december 2021 na ontvangst van deze aanvullende en verbeterde beslissing aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Harmsen en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel, rolrechter, op 15 december 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1769