ECLI:NL:RBDHA:2021:13851
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G. Grujic, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.A. Brouwer. Eiseres had in 2019 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv heeft haar medegedeeld dat zij per 21 juni 2019 niet in aanmerking kwam voor deze uitkering. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 19 augustus 2021 behandeld. Eiseres heeft aangevoerd dat het Uwv onvoldoende waarde heeft gehecht aan medische informatie van haar behandelend artsen, die zou wijzen op toegenomen beperkingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig hebben gehandeld en dat er geen objectieve aanwijzingen zijn dat de belastbaarheid van eiseres is gewijzigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd zijn en dat er geen nieuwe relevante informatie is die de conclusie van het Uwv zou kunnen weerleggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door het Uwv standhoudt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.