ECLI:NL:RBDHA:2021:13856

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
20/5832
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Ziektewetuitkering van een kapster na medische beoordeling en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een kapster, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering. De eiseres ontving sinds 25 september 2018 een ZW-uitkering, maar deze werd per 4 maart 2020 beëindigd door een besluit van het Uwv. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 14 september 2021 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beëindiging van de uitkering was gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek, waaruit bleek dat eiseres in staat was om meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen tegenstrijdigheden in de rapporten waren.

Eiseres voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen, vooral met betrekking tot het vasthouden en verdelen van de aandacht, en dat de voorgeschreven medicatie (Trazodon) haar functioneren negatief beïnvloedde. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de medische situatie van eiseres en dat de geduide functies voor haar geschikt waren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de beëindiging van de ZW-uitkering door het Uwv bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5832

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.R. Ali),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: M.A. Brouwer).

Procesverloop

In het besluit van 3 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering die eiseres ontving op grond van de Ziektewet (ZW) met ingang van 4 maart 2020 beëindigd.
In het besluit van 29 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 14 september 2021 door middel van Skype op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Eiseres was laatstelijk werkzaam als kapster voor ongeveer 38 uur per week. Per 30 mei 2018 is aan eiseres een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO) toegekend. Eiseres heeft zich vanuit de WAZO ziekgemeld. In het besluit van 28 september 2018 heeft verweerder aan eiseres een ZW-uitkering toegekend per 25 september 2018.
1.2.
In het kader van de zogenoemde eerstejaars ZW-beoordeling heeft verweerder begin 2020 een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek bij eiseres verricht. Deze onderzoeken hebben geleid tot het primaire besluit.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Dit berust op het standpunt dat eiseres meer dan 65% van het loon kan verdienen dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Aan het bestreden besluit liggen de rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en de arbeidsdeskundige b&b ten grondslag.
3. Eiseres kan zich niet met het bestreden besluit verenigen en voert – samengevat – aan dat de verzekeringsarts b&b ten onrechte geen aanvullende beperkingen heeft aangenomen ten aanzien van het vasthouden en verdelen van de aandacht. Dit terwijl de dosis Trazodon die eiseres is voorgeschreven, toegenomen is. Eiseres beroept zich in dat verband ook op de
Richtlijn voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsenuit 2016 en de
STECR-richtlijn spanning en overspanning.Eiseres stelt dat zij wegens deze beperkingen niet geschikt is voor de geduide functies. Eiseres heeft ter zitting nog aangevoerd dat de eerste drie geduide functies de belastbaarheid van eiseres overschrijden. In deze functies moet eiseres fijn montagewerk en priegelwerk verrichten, zij moet veel met kleine componenten werken en zij moet nauwkeurig werken, bekabeling aanleggen en samenwerken met collega’s. Bij het samenwerken, moet eiseres targets behalen waardoor er risico ontstaat op conflicten, dit terwijl eiseres voor beide beperkt is.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder zijn besluiten over de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Het is aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is.
4.2.
De primaire verzekeringsarts heeft eiseres op 6 januari 2020 op het spreekuur gezien. Hij heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht en dossierstudie verricht. Van zijn bevindingen heeft de primaire verzekeringsarts op 6 januari 2020 een rapport opgesteld. De primaire verzekeringsarts concludeert dat er aanhoudende spanningsklachten zijn die gerelateerd zijn aan de psychosociale situatie met verhoogde spierspanning. Fysieke piekbelasting wordt afgeraden. Mentale, al bestaande klachten zijn een aanhoudende belemmering ten aanzien van het omgaan met sociale contacten en het verblijven in drukke situaties. Eiseres moet worden ontzien qua stress en tempobelasting. Ook is zij aangewezen op een werkbelasting zonder nachtdiensten. Een duurbeperking is niet aan de orde. De beperkingen van eiseres zijn vastgelegd in een FML van 6 januari 2020.
4.3.
Naar aanleiding van het bezwaar heeft de verzekeringsarts b&b op 7 juli 2020 een rapport uitgebracht. De verzekeringsarts b&b heeft dossieronderzoek verricht en het verslag van de hoorzitting van 2 juli 2020 bestudeerd. De verzekeringsarts b&b concludeert dat er aanleiding is om af te wijken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts. Vanwege de psychische aandoening van eiseres in combinatie met de door haar gebruikte medicatie bestaat er een beperking ten aanzien van verhoogd persoonlijk risico en autorijden. De door eiseres gebruikte Trazodon is een categorie III medicijn dat de rijvaardigheid kan beïnvloeden. Eiseres gebruikt echter een vaste, lage dosering die vier keer zo laag is als gebruikelijk. Volgens de wet zou eiseres – onder de voorwaarde dat zij de Trazodon gedurende tenminste 3 jaar, zonder onderbreking en in gelijkblijvende dosering gebruikte en een geslaagde rijtest aflegt – weer mogen autorijden. Aangezien niet bekend is of eiseres aan deze voorwaarden voldoet, neemt de verzekeringsarts b&b hiervoor alsnog een beperking aan. De traumabehandeling waar eiseres over spreekt is in juli 2020, enkele maanden na de datum in geding, nog steeds niet van start gegaan wegens een wachtlijst. Deze behandeling heeft daarom geen invloed op de belastbaarheid van eiseres per datum in geding. Er bestaan ook enige beperkingen ten aanzien van hoge concentratie-eisen, maar die liggen boven de referentiewaarden van de punten 1.1 (vasthouden van de aandacht) en 1.2 (verdelen van de aandacht) in het FML, zodat zij daarin niet tot uitdrukking komen. Om hoge belasting boven de norm op genoemde punten uit te sluiten ziet de verzekeringsarts b&b wel aanleiding om een aanvullende toelichting op te nemen op genoemde punten. De verzekeringsarts b&b ziet op andere punten geen aanleiding om af te wijken van het medisch oordeel van de primaire verzekeringsarts. De beperkingen van eiseres zijn vastgelegd in een gewijzigde FML van 7 juli 2020.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat de medische onderzoeken op zorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden. Beide verzekeringsartsen hebben dossieronderzoek verricht. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres ook lichamelijk en psychisch onderzocht. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b blijkt dat alle klachten van eiseres in de beoordeling zijn betrokken. Er zijn geen klachten over het hoofd gezien en er is ook informatie van behandelaars van eiseres betrokken.
5.2.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het beroep geen aanleiding geeft om te twijfelen aan het medisch oordeel. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b volgt dat er diverse beperkingen zijn aangenomen. De verzekeringsarts b&b heeft duidelijk uitgelegd waarom eiseres ten aanzien van het concentreren van de aandacht en het verdelen van de aandacht alleen enige beperkingen heeft die echter liggen boven de normbelasting in het FML. De rechtbank merkt daarbij met verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 oktober 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4152 op dat het hier niet gaat om “verborgen beperkingen” maar om een aanduiding dat eiseres op die punten maximaal tot de normaalwaarde belastbaar is. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen. Het enkele feit dat in de door eiseres aangehaalde
Richtlijn voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsenwordt vermeld dat matige depressies problemen kunnen opleveren bij het opbrengen en vasthouden van de aandacht is onvoldoende grond om tot een ander oordeel te komen. Voor zover eiseres stelt dat Trazodon een zwaar medicijn is dat haar beroepsmatig negatief beïnvloed, overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts b&b voldoende duidelijk heeft gemotiveerd waarom het gebruik van Trazodon geen nadere beperkingen oplevert, dan de beperking die is aangenomen op het punt van rijvaardigheid. Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht die reden geeft voor twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b. Dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde beperkingen kan niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Geconcludeerd wordt dat het bestreden besluit berust op een deugdelijke medische grondslag.
6.1.
De arbeidsdeskundige b&b heeft voor eiseres de functies van productiemedewerker industrie (SBC-code 111180), monteur printplaten (SBC-code 267051), assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (SBC-code 267071) en administratief medewerker (document scannen) (SBC-code 315133) geduid. De door de primaire arbeidsdeskundige geduide functie van samensteller kunststof en rubberproducten (SBC-code 271130) is komen te vervallen. De arbeidsdeskundige b&b heeft vervolgens berekend dat eiseres met de geduide functies meer dan 65% van het loon kan verdienen dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
6.2.
Uitgaande van de juistheid van de FML ziet de rechtbank evenmin aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van eiseres voor de door de arbeidsdeskundige b&b geduide functies. De rechtbank merkt daarbij nog op dat de arbeidsdeskundige b&b zeer uitgebreid heeft gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres. Hierbij is ook aandacht uitgegaan naar het vasthouden van de aandacht en het verdelen van de aandacht, waar eiseres maximaal tot de normaalwaarde belastbaar is. De arbeidsdeskundige heeft ten aanzien van alle functies afdoende gemotiveerd dat geen sprake is van een ontoelaatbare overschrijding van de normaalwaarde op die punten. Ook in hetgeen eiseres, overigens eerst ter zitting, heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om het standpunt van de arbeidsdeskundige over de geschiktheid van de geduide functies te twijfelen.
7. Het voorgaande betekent dat verweerder de ZW-uitkering van eiseres terecht en op goede gronden met ingang van 4 maart 2020 heeft beëindigd.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.C. van Poelgeest, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.