ECLI:NL:RBDHA:2021:13875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
NL21.12331
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van seksuele geaardheid en geloofwaardigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse man, heeft een asielaanvraag ingediend op basis van zijn homoseksuele geaardheid, die hij stelt te hebben ervaren als een bedreiging in zijn thuisland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de rechtbank de verklaringen van eiser over zijn seksuele geaardheid ongeloofwaardig achtte. Eiser heeft eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling. Na een periode waarin eiser niet werd overgedragen aan Italië, diende hij een nieuwe aanvraag in. Tijdens de zitting op 1 november 2021 heeft eiser zijn situatie toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn ervaringen en relaties, wat heeft bijgedragen aan de conclusie dat zijn asielrelaas niet geloofwaardig is. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Eiser heeft geen proceskostenvergoeding gekregen, en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.12331

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

ProcesverloopBij besluit van 28 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag

afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2021 te Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.K. Umar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.
Eiser stelt te zijn geboren op [Geb. datum] 1990 en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten.
2. Op 10 april 2019 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 29 augustus 2019 niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling hiervan. Dit besluit is bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 28 oktober 2019 [1] in rechte komen vast te staan.
3. Eiser is niet binnen de uiterlijke overdrachtstermijn overgedragen aan de Italiaanse autoriteiten waardoor Nederland in beginsel verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 21 december 2019 een asielaanvraag ingediend.
4. Eiser heeft aan deze aanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en hierdoor in Nigeria problemen heeft ervaren. Eiser heeft zijn homoseksuele geaardheid ontdekt tijdens zijn relatie met [Naam 2] en heeft voor zijn vertrek een liefdesrelatie gehad met [Naam 3]. Op een gegeven moment zijn zij samen betrapt. Eiser vreest bij terugkeer naar Nigeria voor zijn gemeenschap en voor de Nigeriaanse autoriteiten.
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Seksuele geaardheid;
Problemen vanwege de homoseksuele geaardheid van betrokkene.
Verweerder volgt eiser in zijn gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst. Verweerder acht de gestelde homoseksualiteit en de problemen die eiser daardoor stelt te hebben ondervonden echter ongeloofwaardig, omdat hij vindt dat eiser summier, vaag, niet inzichtelijk en tegenstrijdig heeft verklaard. Daarom heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond.
6. Eiser heeft hiertegen het volgende aangevoerd. Verweerder heeft ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij niet geloofwaardig heeft verklaard over zijn geaardheid. Eiser heeft niet oppervlakkig verklaard over zijn gevoelens voor [Naam 2]. Hij kreeg cadeautjes en zakgeld van [Naam 2], maar zijn gevoelens intensiveerden gaandeweg. Dit resulteerde in daadwerkelijke liefdesgevoelens. Eiser en [Naam 2] zijn naar elkaar toe gegroeid. Eiser hield van hem en heeft veel van hem geleerd. Tegen de achtergrond van de Nigeriaanse samenleving kon eiser niet open zijn over zijn relatie. Ze hielden hun relatie geheim. Eiser heeft verder aangevoerd dat het geen keuze was om homoseksueel te zijn. Hij kan zijn homoseksuele gevoelens niet meer verbergen. Verder heeft eiser eerder door de coronasituatie alleen telefonisch contact gehad met LHBTI-organisaties in Nederland. Daar heeft eiser op 31 oktober 2021 aan toegevoegd dat hij de kans heeft gehad een bijeenkomst bij te wonen. Dit heeft eiser onderbouwd met kopieën van twee foto’s, een flyer van een LHBTI-bijeenkomst en een visitekaartje. Verweerder heeft verder ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij niet geloofwaardig heeft verklaard over zijn problemen. Eiser heeft hiertoe aangevoerd dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over wie hem met [Naam 3] heeft betrapt. Eiser heeft consistent verklaard dat de zus van [Naam 3] hen heeft betrapt, waarna zij de familie er bij riep. Eiser heeft verder aangevoerd dat zijn tegenstrijdige verklaring over de duur van zijn verblijf bij zijn tante hem niet eerder dan bij het voornemen was opgevallen. Verder doet dit volgens eiser geen afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas.
De rechtbank overweegt als volgt.
De geloofwaardigheid van de seksuele geaardheid
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit, en in het voornemen dat daarvan onderdeel uitmaakt, uitgebreid gemotiveerd waarom hij de gestelde seksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig vindt. Verweerder heeft het opmerkelijk kunnen vinden dat eiser geen inzicht heeft kunnen geven in zijn persoonlijke ervaringen, gedachtes en gevoelens. Eiser heeft niet veel kunnen vertellen over zijn relatie met [Naam 2]. Eiser heeft verklaard dat hij in eerste instantie geen interesse had in [Naam 2], maar dat dit veranderde nadat [Naam 2] hem geen zakgeld meer gaf. Door het verrichten van seksuele handelingen en doordat [Naam 2] hem geld gaf en dingen voor hem kocht ontstonden zijn gevoelens. Niet ten onrechte stelt verweerder dat eiser vervalt in de beschrijving van seksuele handelingen wanneer hem gevraagd wordt zijn gevoelens te verduidelijken. Eiser heeft verklaard te geloven in broederliefde, omdat het gebaseerd is op betrouwbaarheid. Van [Naam 2] heeft eiser geleerd dat vrouwen niet betrouwbaar zijn, al heeft eiser zelf geen ervaring met vrouwen. Verweerder heeft in het licht van onder andere deze verklaringen tegen kunnen werpen dat eiser er niet in is geslaagd te onderbouwen dat sprake was van homoseksuele gevoelens die een bepaalde mate van diepgang hebben zoals die over het algemeen gepaard gaat met een liefdesrelatie. Hierbij heeft verweerder kunnen betrekken dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer kan vertellen over de relatie en hoe hij omging met het hebben van een relatie in een gemeenschap waar een taboe op homoseksualiteit ligt. Verweerder heeft eveneens kunnen overwegen dat van iemand die vier jaar een relatie heeft gehad mag worden verwacht dat hij meer inzicht kan geven in zijn gevoelens.
8. Verder heeft verweerder zich ter zitting voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat niet duidelijk is geworden wat de achtergrond is van de in beroep ingebrachte kopieën, waaronder de twee foto’s. Verweerder heeft het bevreemdend kunnen vinden dat eiser ook ter zitting geen duidelijkheid heeft kunnen verschaffen over met wie hij op één van deze foto’s staat. Ook is niet duidelijk geworden wat het achterliggende verhaal is van de ingebrachte kopieën.
De problemen naar aanleiding van eisers (gestelde) seksuele gerichtheid
9. De rechtbank overweegt dat eiser tijdens het nader gehoor van 19 april 2021 meermaals heeft verklaard dat hij samen met [Naam 3] werd betrapt door diens zus. [2] Echter, eiser verklaart in dit gehoor ook dat hij door zijn familie is betrapt. [3] Eiser heeft dus, anders dan hij heeft aangevoerd, niet consistent verklaard dat hij werd betrapt door de zus van [Naam 3]. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de betrapping. Wat eiser hierover heeft aangevoerd doet aan het bovenstaande niet af.
10. Verweerder heeft verder terecht geconcludeerd dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de duur van zijn verblijf bij zijn tante. Eiser verklaart in het aanmeldgehoor van 24 december 2019 [4] dat hij een jaar bij zijn tante in [plaatsnaam] heeft gewoond en vanuit daar aan zijn uitreis is begonnen. Tijdens het nader gehoor heeft eiser echter verklaard dat hij twee maanden bij zijn tante heeft gewoond en daarna bij een Krossdressa heeft verbleven voor hij aan zijn uitreis begon. [5] Eiser heeft niet kunnen toelichten waardoor deze fout is ontstaan. De stelling van eiser dat deze verklaringen niet af doen aan de geloofwaardigheid van het element treft geen doel. Eiser heeft juist verklaard dat zijn familie contact zou hebben opgenomen met zijn tante, om hem aldaar te komen halen. Hij zou uit angst voor zijn familie zijn vertrokken om elders onder te duiken. De verklaring over het verblijf bij zijn tante is dus relevant voor de beoordeling van geloofwaardigheid van de problemen die eiser stelt te hebben ondervonden.
11. Verweerder heeft bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde problemen ten slotte nog betrokken dat de seksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is geacht. Verweerder heeft zijn standpunt dat de problemen van eiser ongeloofwaardig zijn, voldoende gemotiveerd. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de verklaringen van eiser niet geloofwaardig hoeven achten.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr.N.F. Kreeftmeijer, griffier, op en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.201907383/1/V1
2.Nader gehoor van 19 april 2021, pagina 19 en 21.
3.Nader gehoor van 19 april 2021, pagina 8.
4.Aanmeldgehoor van 24 december 2019, pagina 5.
5.Nader gehoor van 19 april 2021, pagina 22.