In deze zaak, die op 31 augustus 2021 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vader en een moeder over een voorlopige omgangsregeling voor hun minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Vurdelja, vordert dat de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.C. van der Sanden, haar medewerking verleent aan de eerder gemaakte afspraken over de omgang met hun kind. De moeder heeft verweer gevoerd en vordert in reconventie een eigen omgangsregeling. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen uiteindelijk overeenstemming bereikt over een voorlopige omgangsregeling, waarbij het kind volgens een tweewekelijks schema bij de vader verblijft. De voorzieningenrechter heeft ook een verwijzing naar ouderschapsbemiddeling voorgesteld, zodat de ouders kunnen werken aan hun communicatie en samenwerking in het belang van hun kind. De rechtbank heeft bepaald dat de ouders de kosten van de procedure zelf dragen en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.