In deze zaak, die op 1 september 2021 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen, waarbij de vader verzoekt om nakoming van een belcontactregeling en vakantieregeling die door de rechtbank eerder was vastgesteld. De moeder heeft de belcontactregeling stopgezet, omdat zij van mening is dat de minderjarige, die gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis, rust nodig heeft. De vader heeft verzocht om de moeder te veroordelen tot nakoming van de regeling, terwijl de moeder in reconventie vraagt om schorsing van deze regeling voor zes maanden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het contact tussen de vader en de minderjarige niet mag verwateren, maar dat het in het belang van de minderjarige is om een periode van rust in te lassen. De belcontactregeling wordt voor drie maanden geschorst, zodat de minderjarige de tijd heeft om met zijn therapeut te bespreken hoe het contact met de vader op een voor hem prettige manier kan worden hervat. De voorzieningenrechter heeft verder bepaald dat de proceskosten door iedere partij zelf gedragen worden.