ECLI:NL:RBDHA:2021:14013
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning regulier bij familie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een Ghanese verzoeker die een verblijfsvergunning had aangevraagd voor verblijf bij zijn partner in Nederland. De aanvraag was eerder door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat volgens verweerder het familieleven onvoldoende was aangetoond en er geen belemmeringen waren om in Ghana een gezinsleven op te bouwen. Verzoeker heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor uitzetting.
Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn standpunt verder onderbouwd met nieuwe stukken, waaronder foto’s en WhatsApp-gesprekken, en heeft hij aangegeven dat hij inmiddels met zijn referent is getrouwd. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de nieuwe informatie en het recente huwelijk, het niet mogelijk was om te beoordelen of het bezwaar kans van slagen had. Verweerder moest zich eerst uitlaten over deze nieuwe feiten in de beslissing op bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot vier weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.496,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.