ECLI:NL:RBDHA:2021:14013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
NL21.10683
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning regulier bij familie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een Ghanese verzoeker die een verblijfsvergunning had aangevraagd voor verblijf bij zijn partner in Nederland. De aanvraag was eerder door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat volgens verweerder het familieleven onvoldoende was aangetoond en er geen belemmeringen waren om in Ghana een gezinsleven op te bouwen. Verzoeker heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor uitzetting.

Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn standpunt verder onderbouwd met nieuwe stukken, waaronder foto’s en WhatsApp-gesprekken, en heeft hij aangegeven dat hij inmiddels met zijn referent is getrouwd. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de nieuwe informatie en het recente huwelijk, het niet mogelijk was om te beoordelen of het bezwaar kans van slagen had. Verweerder moest zich eerst uitlaten over deze nieuwe feiten in de beslissing op bezwaar.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot vier weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.496,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10683
[V-Nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

(gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 10 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning, regulier bij familie, afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 november 2021 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot vier weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar en bepaalt dat verzoeker tot die tijd niet mag worden uitgezet;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.496,-.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de Ghanese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1987. Hij is in 2019 met een visum Nederland ingereisd. Na het verlopen van zijn visum is hij hier gebleven. Op 15 november 2020 heeft verzoeker een aanvraag om een verblijfsvergunning gedaan voor verblijf bij partner. Hij stelt een duurzame en exclusieve relatie te hebben met de Nederlandse [naam] , zijn referent. Hij verblijft op haar adres en zorgt voor haar 10jarige Nederlandse zoon, als zij aan het werk is.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat het familieleven onvoldoende is aangetoond. Verder is niet aangetoond dat er een belemmering is om in Ghana gezinsleven op te bouwen, aldus verweerder.
3. In de bezwaarfase heeft verzoeker zijn standpunt verder onderbouwd met foto’s, schermafbeeldingen van Uber-ritten en met Whatsapp-gesprekken. Verder is verzoeker inmiddels – op 29 oktober 2021 – met zijn referent getrouwd.
4. Gelet op deze nadere stukken en het recente huwelijk kan de voorzieningenrechter in deze voorlopige-voorzieningenprocedure niet beoordelen of het bezwaar kans van slagen heeft. Verweerder zal zich daarover eerst in een beslissing op bezwaar moeten uitlaten.
5. De voorzieningenrechter volgt verweerder niet in zijn in het verweerschrift ingenomen standpunt dat er geen sprake is van spoedeisend belang omdat er geen concrete plannen zouden zijn om verzoeker uit te zetten. Verweerder heeft geen toezegging gedaan dat verzoeker niet tot de beslissing op bezwaar zal worden uitgezet, waardoor de dreiging van uitzetting nog altijd boven verzoekers hoofd hangt.
6. Gelet daarop wijst de voorzieningenrechter het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst tot vier weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoeden. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten en stelt deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 november 2021 door mr. D. Bode, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Rijs, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.