ECLI:NL:RBDHA:2021:14021
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I. Bouter
- H.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. Ch.R. Vink, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N. van Bremen, afgewezen bij besluit van 5 november 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 24 november 2021 in Dordrecht, waar de voorzieningenrechter het verzoek heeft behandeld. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.17653) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker, was het niet meer mogelijk om een voorlopige voorziening te treffen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I. Bouter, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. de Vries, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.