ECLI:NL:RBDHA:2021:14058
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Munsterman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering wegens verblijf in het buitenland langer dan vier weken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in het buitenland verbleef, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De uitkering was per 6 juli 2021 ingetrokken omdat verzoeker langer dan vier weken in het buitenland verbleef, wat in strijd is met de Participatiewet. Verzoeker had op 3 juni 2021 aangegeven dat hij van 7 juni tot en met 7 juli 2021 in het buitenland zou zijn, maar heeft niet tijdig de gevraagde informatie overgelegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang met betrekking tot de intrekking van de uitkering, maar niet met betrekking tot de terugvordering van het betaalde bedrag. De rechter concludeerde dat verzoeker geen recht meer had op bijstand vanaf 6 juli 2021, ongeacht de redenen voor zijn langdurige verblijf in het buitenland. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open.