ECLI:NL:RBDHA:2021:14066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
AWB 21/687
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 december 2021, in de zaak met nummer AWB 21/687, is het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker, met V-nummer [V-nummer], had een mvv-aanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen in een besluit van 23 oktober 2020. Het bezwaar van verzoeker tegen dit primaire besluit werd in een bestreden besluit van 22 januari 2021 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter overwoog dat, nu het beroep van verzoeker gegrond is verklaard, er geen beroepsprocedure meer loopt. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 748,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/687

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 december 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 23 oktober 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de mvv [1] -aanvraag van verzoeker afgewezen.
In het besluit van 22 januari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Bij uitspraak van vandaag [3] heeft de rechtbank het hiervoor genoemde door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard. De voorzieningenrechter stelt dan ook vast dat er geen beroepsprocedure meer loopt, zodat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Nu de rechtbank het beroep van verzoeker gegrond heeft verklaard, ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,-. (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 december 2021.
De voorzieningenrechter is verhinderd te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Zaaknummer AWB 21/686.