ECLI:NL:RBDHA:2021:14071

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
SGR 21/1271
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Den Haag, een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring bij het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Deze aanvraag werd op 27 november 2019 afgewezen, waarna eiseres bezwaar aantekende. Het college verklaarde het bezwaar op 6 januari 2021 ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 22 november 2021 door de rechtbank Den Haag werd behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn echter niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was.

De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Eiseres had aangevoerd dat zij en haar gezin psychisch lijden onder de gebreken in hun woning, die zich op de derde verdieping bevindt. Daarnaast had haar zoon astma door schimmel in de woning. De rechtbank oordeelde echter dat het college voldoende had gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking kwam voor een urgentieverklaring. De rechtbank stelde vast dat eiseres haar woonprobleem zelf kan oplossen en dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. De gestelde psychische problemen en de schimmel in de woning waren volgens de rechtbank niet voldoende om tot een ander oordeel te komen.

De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen de mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier J.F.A. Bleichrodt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/1271
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.A. Broersma),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Yildirim).

Procesverloop

In het besluit van 27 november 2019 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring afgewezen.
In het besluit van 6 januari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 22 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring. Zij ervaart moeilijkheden in haar huidige woning, omdat er veel gebreken zijn aan de woning. Eiseres en haar gezin lijden daar ook psychisch onder. Eiseres heeft verder last van haar knieën, terwijl de woning op de derde verdieping ligt. Tot slot wijst zij erop dat haar zoon astma heeft door de schimmel in de woning.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres ondanks de aangevoerde problemen niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring. Zo heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiseres haar woonprobleem zelf kan oplossen en dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Uit de geldende regels volgt dat de schimmel in het huis en de gestelde psychische problemen vanwege de staat van het huis niet maakt dat sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. De enkele stelling van eiseres dat zij alles heeft gedaan om haar woonprobleem op te lossen, is onvoldoende om tot een ander oordeel te leiden. Tot slot heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiseres voorafgaand aan de aanvraag te weinig heeft gereageerd op het woningaanbod.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2021 door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De rechter is verhinderd te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.