ECLI:NL:RBDHA:2021:14103
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake overdracht aan Franse autoriteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 27 oktober 2021, waarin werd bepaald dat zij zou worden overgedragen aan de Franse autoriteiten, die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van haar asielaanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank constateerde dat het beroepschrift van eiseres geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb. Eiseres was op 5 november 2021 door de rechtbank gewezen op dit verzuim en kreeg de kans om dit binnen vijf werkdagen te herstellen. Echter, eiseres heeft geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn. Pas op 7 december 2021, na het verstrijken van de termijn, heeft eiseres verzocht om een nadere termijn voor het indienen van gronden, waarbij zij verwees naar een vergissing op het kantoor van haar gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om het niet-herstellen van het verzuim niet aan eiseres toe te rekenen.
Daarom verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.