ECLI:NL:RBDHA:2021:14113
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 17 mei 2021 het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op tijdelijke humanitaire gronden kennelijk ongegrond had verklaard. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat in een eerdere uitspraak (zaaknummer NL21.9045) het beroep van verzoeker al was afgedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 748, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.
De voorzieningenrechter heeft in deze zaak geen zitting gehouden en de uitspraak gedaan op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.