ECLI:NL:RBDHA:2021:14226

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
NL21.10859
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser uit Gambia door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, afkomstig uit Gambia, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar eiser niet aanwezig was, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.J.F.M. van Raak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in zijn besluit van 17 juni 2021 uitvoerig heeft gemotiveerd waarom hij de asielaanvraag van eiser als ongeloofwaardig beschouwde. Eiser had aangevoerd dat hij problemen ondervond in zijn land van herkomst als gevolg van een bedrijfsongeval. Echter, de rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiser in beroep niet overtuigend waren en dat de motivering van de staatssecretaris intact bleef. Eiser heeft geen verdere argumenten ingebracht en was niet ter zitting aanwezig om zijn standpunt te verdedigen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er is een rechtsmiddel tegen de uitspraak mogelijk binnen vier weken bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10859

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de rechtbank in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.N. van der Voet),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

ProcesverloopBij besluit van 17 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 december 2021 op zitting behandeld in Breda. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft in zijn land van herkomst Gambia, als gevolg van een bedrijfsongeval.
2. Verweerder heeft zowel in het voornemen als in het bestreden besluit uitvoerig gemotiveerd waarom hij het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig acht.
3. Wat eiser daartegen in beroep heeft ingebracht, slaagt niet. In het verweerschrift zijn deze standpunten volledig weerlegd. Eiser heeft hier verder niets tegen aangevoerd en hij is ook niet ter zitting verschenen om het oordeel van verweerder te bestrijden. De motivering van verweerder blijft dan ook intact.
4. Verweerder heeft het asielrelaas terecht ongeloofwaardig geacht. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2021 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier.
De proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking van het proces-verbaal daarvan.