ECLI:NL:RBDHA:2021:14494
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. de Kleine
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen last onder dwangsom in het omgevingsrecht
Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, de eigenaren van een pand te Den Haag, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder. De zaak betreft een beroep tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 16 april 2020, waarbij een last onder dwangsom was opgelegd aan de exploitant van een horecabedrijf in verband met overtreding van geluidsnormen. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de last onder dwangsom niet gericht is aan eisers, waardoor zij niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. De last is enkel gericht aan de overtreder, in dit geval de exploitant van het horecabedrijf. Eisers betogen dat zij als eigenaren van het pand belang hebben bij de last, maar de rechtbank oordeelt dat dit belang niet rechtstreeks bij de lastgeving is betrokken. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eisers niet voldoen aan de voorwaarden om als belanghebbenden te worden aangemerkt.
De uitspraak is gedaan door mr. M. de Kleine, rechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.