6.2.Niet in geschil is dat eiseres in de bezwaarfase niet in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord en dat zich geen van de situaties van artikel 7:3 van de Awb heeft voorgedaan. Gelet hierop is het bestreden besluit dan ook in strijd met artikel 7:2, eerste lid, van de Awb genomen. De rechtbank ziet evenwel aanleiding dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren, aangezien aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Eiseres heeft in beroep, zowel in haar beroepschrift als tijdens de zitting, de gelegenheid gehad om met bijstand van een professionele gemachtigde haar standpunten naar voren te brengen. Anders dan eiseres heeft betoogd, bestaat dan ook geen aanleiding om het bestreden besluit wegens strijdigheid met artikel 7:2 van de Awb te vernietigen.
7. De rechtbank stelt voorop dat verweerder zijn besluiten omtrent de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet kunnen worden aangevochten. Het is echter aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is.
8. De rechtbank ziet in de door eiseres aangevoerde beroepsgronden geen aanleiding om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek dat door de verzekeringsartsen van verweerder is verricht. Eiseres is door de primaire verzekeringsarts gezien en onderzocht. De primaire verzekeringsarts heeft zijn bevindingen neergelegd in het rapport van 3 januari 2020. Op basis van de klachten van eiseres heeft hij een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld waarin de beperkingen van eiseres zijn vastgelegd. De verzekeringsarts b&b heeft vervolgens in bezwaar de dossiergegevens met de beschikbare medische gegevens bestudeerd en inzichtelijk gemotiveerd waarom hij heeft volstaan met dossieronderzoek en waarom de beschikbare medische gegevens hem geen aanleiding hebben gegeven af te wijken van het medisch oordeel van de primaire arts.
9. De rechtbank is verder niet gebleken dat de verzekeringsarts b&b een onvolledig beeld heeft gehad van de medische situatie van eiseres op de datum in geding (2 maart 2020) en meer beperkingen had moeten aannemen. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapport inzichtelijk gemotiveerd waarom er geen reden is om meer beperkingen aan te nemen voor eiseres. Ook in zijn aanvullend rapport van 21 april 2021 heeft de verzekeringsarts b&b uitgebreid toegelicht waarom hij na bestudering van het dossier en eigen onderzoek in beroep in samenhang met de beschikbare medische gegevens in beroep geen aanleiding ziet af te wijken van het medisch oordeel van de primaire arts. De primaire verzekeringsarts heeft volgens de verzekeringsarts b&b ruime beperkingen, waaronder een urenbeperking, aangenomen, die passend zijn bij de aangenomen lichamelijke en psychische belastbaarheid. Uit de aanvullende medische onderzoeksgegevens van de neuroloog, reumatoloog, orthopedisch chirurg, radioloog, psycholoog en de fysiotherapeut komen volgens de verzekeringsarts b&b geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren die een ander licht werpen op het onderzoek dat de primaire verzekeringsarts heeft gedaan. Weliswaar heeft eiseres ter zitting invoelbaar naar voren gebracht welke impact zij ten gevolge van haar klachten ervaart, maar in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling kan aan hoe een betrokkene de klachten ervaart geen doorslaggevende waarde toekomen. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden voor twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. Dat, zoals eiseres stelt, sprake is van een progressief ziektebeeld, geeft geen aanleiding anders te oordelen omdat het gaat om de gezondheidssituatie van eiseres op de datum in geding, te weten 2 maart 2020. De rechtbank onderschrijft om deze reden de medische grondslag van het bestreden besluit.
10. Uitgaande van de juistheid van de FML ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van eiseres voor de geduide functies. De arbeidsdeskundige heeft de signaleringen, in overleg met de primaire verzekeringsarts, van een toelichting voorzien. Daarmee is in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat eiseres de werkzaamheden verbonden aan de functies kan verrichten, ondanks overschrijdingen van de belastbaarheid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige hiermee toereikend gemotiveerd dat eiseres geschikt is om de geduide functies te verrichten.
11. Gelet op overweging 6.2 ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt. Ook veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). Daarnaast is verzocht om vergoeding van de door eiseres gemaakte reiskosten van € 2,24 en om vergoeding van de gemaakte kosten van € 75,- voor het opvragen van medische informatie bij de huisarts van eiseres. Deze kosten komen voor vergoeding in aanmerking. De totale proceskostenvergoeding bedraagt derhalve € 1.573,24 (€ 1496,- + € 2,24 + € 75,-).
12. Het beroep is ongegrond.