Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Wooncompany B.V.,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de kantonrechter in Den Haag werd behandeld, ging het om de vraag wie als verhuurder moet worden aangemerkt in een huurgeschil. Eiseres had Wooncompany B.V. gedagvaard, maar de kantonrechter concludeerde dat Wooncompany slechts als gevolmachtigde van de werkelijke verhuurder, de heer [X], optrad. De procedure begon met een tussenvonnis op 26 mei 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 2 augustus 2021. Tijdens deze zittingen werd duidelijk dat de situatie tussen partijen was veranderd, en dat de heer [X] de beheersovereenkomst met Wooncompany had opgezegd en een andere beheerder had aangesteld. Wooncompany stelde dat eiseres de verkeerde partij had gedagvaard, terwijl eiseres haar standpunt handhaafde dat Wooncompany als verhuurder moest worden aangemerkt.
De kantonrechter oordeelde dat Wooncompany bevoegd was om namens de heer [X] een huurovereenkomst aan te gaan, maar dat de heer [X] zelf als verhuurder moest worden aangemerkt. Dit was in lijn met artikel 3:67, eerste lid BW, dat bepaalt dat de volmachtgever verantwoordelijk is voor de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat eiseres niet ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen tegen Wooncompany, omdat de werkelijke verhuurder de heer [X] was. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De kantonrechter merkte op dat de gang van zaken in deze procedure de moeilijkheden illustreert waarmee huurders in de particuliere sector te maken hebben, vooral wanneer verhuurders zich verschuilen achter wisselende beheerders.