ECLI:NL:RBDHA:2021:14680
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening teruggave paspoort in bestuursrechtelijke procedure
Op 9 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.R. Vink, een voorlopige voorziening heeft verzocht in verband met de weigering van de korpschef van de Nationale Politie om haar paspoort terug te geven. Het paspoort was op 7 december 2021 tijdelijk in bewaring genomen. Verzoekster had op 8 december 2021 verzocht om teruggave van het paspoort, met een subsidiair verzoek om het paspoort langs te brengen voor een ziekenhuisbezoek op 9 december 2021. De politie had dit verzoek afgewezen, wat leidde tot het indienen van bezwaar door verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter oordeelde dat verzoekster onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond voor de teruggave van het paspoort. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, stelde dat verzoekster met een kopie van haar paspoort zich kon legitimeren en dat medisch noodzakelijke zorg altijd toegankelijk is, ongeacht de afwezigheid van het paspoort.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat zij zonder haar paspoort niet geholpen zou worden in het ziekenhuis. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en werd vastgesteld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 december 2021, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.