9.De beslissing
t.a.v. feit 1:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
t.a.v. feit 2:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
verklaart het bewezene en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 90 dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
45 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op 1 jaar onder de voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de aangever [slachtoffer] ;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 45 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 3.336,54 euro, te weten € 3.275,62 immateriële schade en € 60,92 materiële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 januari 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij ter verdediging tegen de vordering gemaakt - tot op heden begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de hoofdelijke verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.336,54, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 januari 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen.
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, voorzitter,
mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter en
mr. M.J. Bouwman, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. T.B. van Amen, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 december 2021.
Bijlage:
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal onderzoek Hymenaeus, nummer BVH: [proces-verbaal nummer 1] en [proces-verbaal nummer 2] , van de politie Districtsrecherche Westland - Delft , met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 tot en met 762.
1. de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 15 november 2021, inhoudende:
Het klopt dat ik met anderen heb meegedaan aan de vechtpartij. Ik heb [slachtoffer] geslagen in zijn gezicht en geschopt bij zijn heup.
2. de verklaring van de aangever [slachtoffer] van 16 januari 2020 in een proces-verbaal van aangifte van 16 januari 2020 (pag. 115-118), voor zover inhoudende:
Ik was vanavond 16 januari 2020 in een park bij de Naaldwijkseweg, achterzijde Koningin Julianweg, te ‘-Gravenzande, gemeente Westland. Ik was daar om met [medeverdachte 1] te praten. In het park gingen wij eerst praten. Toen kwamen die jongens erbij. Ze stonden ergens in de schaduw te wachten. Eén voerde het woord. Dat was [medeverdachte 2] uit Naaldwijk. [medeverdachte 2] zei dat ik niet zo stoer moest doen, ik moest oppassen voor hun want ze zouden mij een lesje leren. Hij had een mes in zijn rechterhand. Ze gingen toen om mij heen staan. [medeverdachte 2] stond achter mij. Ik voelde dat ik in mijn rug werd gestoken. Ik heb niet gezien dat hij mij heeft gestoken. Daarna stak iemand mij weer in de rug. Daarna stak er eentje in mijn borst. Daarna kwam er een andere jongen die mij in mijn arm stak. De jongen met de krullen die in mijn arm stak sloeg mij met zijn vuist twee keer op mijn hoofd. Dat deed zeer. Er was ook een jongen met een stok in zijn handen. Ik dacht dat ze mij gingen doodsteken. Ze kwamen allemaal met messen op mij aflopen.
3. de verklaring van [slachtoffer] van 17 januari 2020, in een proces-verbaal van verhoor van 17 februari 2020 (p.123-126), voor zover inhoudende.
1 van die twee jongens die mij niet gestoken hebben, had een houten stok in zijn handen en heeft mij met die stok bedreigd.
4. de verklaring van [slachtoffer] van 14 februari 2020 in proces-verbaal van verhoor (p. 534-540), voor zover inhoudende:
U laat mij foto’s zien. Degene op foto 1 was degene die mij bedreigde en het mes in mijn nek duwde.
5. de verklaring van verbalisant [verbalisant] in een proces-verbaal forensisch onderzoek (opgenomen in aparte bundel proces-verbaal Forensisch Technisch Sporenonderzoek, doorgenummerd pag. 1 tot en met 29) van 10 maart 2020, voor zover inhoudende (aanvulling, p 2 en 3):
[slachtoffer] verklaarde en toonde mij desgevraagd het zichtbare letsel. Deze werden door
mij gefotografeerd en opgemeten.
De letsels betroffen (…):
2. een huidbeschadiging (steekletsel) van ongeveer 5 x 0,1 millimeter op de borst,
ongeveer 35 millimeter rechts en 40 millimeter onder de rechter tepel (foto 3 tot en
met 5).
6. een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring van dr. J.H. Allema, chirurg, gedateerd 17 januari 2020, p. 135-136:
Omschrijving van het letsel: steekwonden
Uitwendig waargenomen letsel: 5x steekwond waarvan
4x oppervlakkig: hals, arm, buik rechts, rug links
en 1x diep: rug rechts;
7. de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] van 17 januari 2020 in een proces-verbaal van verhoor (p. 365-374), voor zover inhoudende:
Ze werden helemaal lijp en gingen hem in elkaar trappen.
8. de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] van 29 januari 2020 in een proces-verbaal van verhoor (p. 489-497), voor zover inhoudende:
Ik was in de speeltuin want ik wist dat er gevochten zou worden. Plotseling kwamen er 4 mensen die messen bij zich hadden. Die waren toen aan het bedreigen.
9. de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] van 18 januari 2020 in een proces-verbaal van verhoor (p.355-364), voor zover inhoudende:
Ik sloeg hem. Ik mikte op zijn hoofd. Volgens mij was het raak.
10. de verklaring van de verdachte van 21 januari 2020 in een proces-verbaal van verhoor (p. 448-454), voor zover inhoudende:
Ik zag dat er een paar klappen over en weer vielen (…). Na ongeveer 1 minuut zijn we met zijn vieren erop gelopen (…)Hij werd door iedereen geslagen en getrapt (…).
Het mes werd door [medeverdachte 2] op de nek van het slachtoffer werd gezet (…)
[medeverdachte 4] is degene die in zijn arm heeft gestoken. Daarom klopt het dat het meisje en het slachtoffer meer messen hebben gezien (…).Ik heb gezien dat [medeverdachte 4] in de rechterarm van het slachtoffer stak.
11. de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5] van 26 november 2020 in een proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, voor zover inhoudende:
ze gingen op de vuist (…) Ik heb hem ook geslagen. Op zijn benen. Ik had een stok gepakt. Ik gaf hem een paar tikken met die stok.
12. de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] van 1 februari 2020 in een proces-verbaal van verhoor (p. 518-525), voor zover inhoudende:
We gingen toen naar ’s-Gravenzande want [medeverdachte 2] ging vechten met die jongen. Wij gingen mee als backup voor [medeverdachte 2](…)