ECLI:NL:RBDHA:2021:14795
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling ingangsdatum Wlz-indicatie bij zorgaanvraag en terugwerkende kracht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 december 2021, staat de ingangsdatum van een Wlz-indicatie centraal. Eiser, de zoon van de overleden [A], had bezwaar gemaakt tegen het besluit van Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) waarin de ingangsdatum van de Wlz-indicatie op 2 januari 2021 was vastgesteld. Eiser stelde dat de ingangsdatum eerder, op 19 december 2020, had moeten zijn, omdat [A] vanaf die datum zorg ontving van haar nicht. De rechtbank oordeelde dat de ingangsdatum van de indicatie inderdaad op 19 december 2020 had moeten worden vastgesteld, omdat [A] op die datum al zorg ontving. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van het CIZ en herstelde de ingangsdatum van de indicatie. De rechtbank overwoog dat de regelgeving niet voorschrijft dat de ingangsdatum alleen kan worden vastgesteld in geval van opname in een zorginstelling. De rechtbank concludeerde dat de CIZ de wet te beperkt had geïnterpreteerd en dat er geen grond was om de terugwerkende kracht van de indicatie te beperken tot een periode van vijf dagen voor de aanvraag. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wetgeving omtrent Wlz-zorg en de rechten van verzekerden.