ECLI:NL:RBDHA:2021:1482

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/09/605843 / JE RK 21-39
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 20 januari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. Deze beschikking volgde op een verzoekschrift dat op 13 januari 2021 was ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er al langere tijd sprake is van onveiligheid in het gezin van [minderjarige], veroorzaakt door de onvermogen van de moeder om de kinderen te begrenzen en emotioneel beschikbaar te zijn. [minderjarige] heeft een zwaar belast verleden, waarbij zij getuige en slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. Ondanks eerdere hulpverlening, waaronder individuele en gezinstherapie, zijn de problematische patronen in het gezin niet doorbroken.

Tijdens de zitting op 20 januari 2021 is [minderjarige] in raadkamer gehoord. De vader was niet verschenen, terwijl de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling wel aanwezig waren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie thuis onveilig is voor [minderjarige], die zich onveilig voelt en niet langer thuis durft te blijven. De moeder heeft ingestemd met de uithuisplaatsing, hoewel deze onverwacht kwam. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de periode van 20 januari 2021 tot 20 maart 2021, met als doel [minderjarige] de ruimte te geven om aan zichzelf te werken in een veilige en stabiele omgeving. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de hoop dat de moeder de ernst van de situatie inziet en meewerkt aan het herstel van het contact met [minderjarige].

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/605843 / JE RK 21-39
Datum uitspraak: 20 januari 2021

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 13 januari 2021 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2003 te

[geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2]

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 13 januari 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank is [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis geplaatst in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 13 januari 2021 tot 22 januari 2021 en is behandeling voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook voornoemde beschikking d.d. 13 januari 2021.
Op 20 januari 2021 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder;
  • [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige] is op 20 januari 2021 in raadkamer gehoord.
De vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 20 maart 2021, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. In het gezin is er al langere tijd sprake van onveiligheid, doordat de moeder onvoldoende bekwaam is om de kinderen te begrenzen en volledig emotioneel beschikbaar te kunnen zijn voor haar kinderen. Er is sprake van een zwaar belast verleden bij [minderjarige] , omdat ze getuige en slachtoffer is geweest van huiselijk geweld tussen de gezinsleden. De afgelopen jaren zijn zowel individuele als gezinstherapie ingezet om de patronen in het gezin te doorbreken en de veiligheid te waarborgen. Door incidentele gebeurtenissen die plaatsvinden binnen het gezin is gebleken dat er geen ruimte is om het verleden te verwerken en zijn de patronen niet doorbroken. Thuis werd er tegen [minderjarige] geschreeuwd en gescholden en werd ze door de gezinsleden vernederd. Hierdoor voelde [minderjarige] zich onveilig en durfde ze niet langer thuis te blijven. Op dit moment verblijft [minderjarige] op een logeerhuis van Jeugdformaat. Het is van belang dat de komende periode wordt gekeken welke hulpverlening [minderjarige] wil en nodig heeft. Ook moet het contact met de moeder zo snel mogelijk worden hersteld en moet worden onderzocht waar haar perspectief op de lange termijn ligt. Een machtiging tot uithuisplaatsing is nodig zodat [minderjarige] vanuit een rustige en stabiele setting de komende periode de ruimte krijgt om aan zichzelf te werken.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet. De moeder heeft verklaard dat de uithuisplaatsing onverwacht kwam, maar dat het beter is voor [minderjarige] om tot rust te komen en aan zichzelf te kunnen werken.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat er al langere tijd hulpverlening is in het gezin, maar dat het niet lukt om de patronen te doorbreken en de structurele veiligheid te waarborgen. [minderjarige] heeft een belast verleden en door de trauma- en stressfactoren die ze al jaren met zich meedraagt is er sprake van somberheid, futloosheid, schuldgevoelens en een laag zelfbeeld. Door de omstandigheden thuis voelt ze zich zowel mentaal als fysiek onveilig. De moeder is op dit moment niet in staat om de kinderen te begrenzen en de rust te bewaren en lijkt [minderjarige] (tijdelijk) te hebben verstoten. [minderjarige] voelt zich hierdoor afgewezen en geen onderdeel meer van het gezin. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [minderjarige] te kunnen waarborgen zodat ze de rust en stabiliteit krijgt die ze nodig heeft om het verleden te kunnen verwerken en aan zichzelf en haar toekomst te werken. Hierbij is te hopen dat de moeder de ernst van de situatie heeft ingezien en in het belang van [minderjarige] zo snel mogelijk meewerkt aan herstel van het contact. [minderjarige] moet voelen dat ze van de moeder de ruimte en toestemming krijgt om aan zichzelf te werken. De komende tijd moet er ook onderzocht worden waar het perspectief van [minderjarige] ligt. De kinderrechter zal de machtiging daarom toewijzen zoals verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 20 januari 2021 tot 20 maart 2021, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2021 door mr. H.J.M. Smid-Verhage, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 januari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.