ECLI:NL:RBDHA:2021:14956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.M.M. Kettenis- de Bruin
- Rechtspraak.nl
WIA-uitkering en re-integratie-inspanningen; schending van de hoorplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. K. Celebi, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv waarin haar bezwaar tegen de toekenning van een WIA-uitkering werd afgewezen. Eiseres stelde dat haar hoorplicht was geschonden en dat er onvoldoende re-integratie-inspanningen waren verricht door haar voormalig werkgever. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluit de re-integratie-inspanningen als voldoende had beoordeeld, maar dat eiseres niet had onderbouwd waarom dit niet het geval zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de wachttijd correct was vastgesteld en dat er geen sprake was van volledige werkhervatting. De rechtbank erkende echter dat eiseres niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden voordat op het bezwaar werd beslist, wat een schending van de hoorplicht inhield. Desondanks concludeerde de rechtbank dat eiseres niet benadeeld was door deze schending, aangezien zij haar standpunten alsnog had kunnen toelichten tijdens de zitting. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar veroordeelde het Uwv wel tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.