ECLI:NL:RBDHA:2021:15085

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
NL21.1087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Libische nationaliteit op grond van ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Libische nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij in 2010 uit Libië was vertrokken voor een bruiloft in Algerije en dat hij niet terug kon keren vanwege de uitbraak van een revolutie. Hij vreesde voor vervolging door Khadafi-aanhangers, vooral omdat zijn vader in 2015 door hen was vermoord. Eiser voerde aan dat hij niet in het bezit was van identificerende documenten, wat volgens hem niet relevant was voor de beoordeling van zijn asielaanvraag.

De rechtbank oordeelde dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig waren. Eiser had geen identificerende documenten overgelegd en zijn verklaringen waren tegenstrijdig. De rechtbank stelde vast dat eiser in beroep niet onderbouwde dat de stellingen van verweerder onjuist of onvoldoende gemotiveerd waren. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht was afgewezen als kennelijk ongegrond en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra-Foppen, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.1087
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.H. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 22 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Asielrelaas
1. Eiser stelt van Libische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1992]. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in 2010 uit Libië is vertrokken voor een bruiloft in Algerije. Eiser kon echter niet meer terug naar Libië omdat daar inmiddels een revolutie was uitgebroken. Eisers vader ging nog wel heen en weer tussen Algerije en Libië maar hij werd in 2015 vermoord door Khadafi-aanhangers. Eiser geeft aan dat zijn stam ook wordt bedreigd door Khadafi aanhangers en daarom vreest eiser dat hij bij terugkomst in Libië door de Khadafi aanhangers zal worden vermoord.
Bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser;
de problemen als gevolg van de algemene situatie in Libië;
3. betrokkene wordt bedreigd door Khadaffi aanhangers, omdat hij lid is van de [stam] stam.
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd en heeft tegenstrijdig verklaard over het bezitten van identificerende documenten. Zo stelt eiser dat hij nooit de wettelijke leeftijd had bereikt waardoor hij niet in het bezit kon zijn van een paspoort, terwijl uit het Algemeen Ambtsbericht over Libië volgt dat Libische staatburgers al vanaf 16 jaar in het bezit moeten zijn van een identiteitskaart. Uit de verklaringen van eiser volgt dat hij in 2010 of 2012 is vetrokken uit Libië, toen was hij 18 of 20 jaar oud. Eisers standpunt in zijn zienswijze dat er ook in Nederland mensen zijn die geen identiteitsdocument hebben, is niet relevant voor de beoordeling van de asielaanvraag. Daarnaast heeft eiser ook niet met zijn verklaringen zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk gemaakt. Hij heeft summier en tegenstrijdig verklaard over zijn woonomgeving, zijn vertrek uit Libië en algemene aspecten uit Libië.
Nu eiser volwassen was toen hij wegging uit Libië, mag van eiser worden verwacht dat hij voldoende kan verklaren over de omgeving waarin hij is opgegroeid als kind. Omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig wordt bevonden, heeft verweerder de andere relevante elementen niet verder beoordeeld.
Gronden beroep
3. Eiser is het er niet mee eens. Hij heeft aangevoerd dat hij erg jong was toen hij is vertrokken met zijn familie en niet kon terugkeren. Het niet hebben van een identiteitsbewijs kan niet bijdragen aan de gestelde conclusies van verweerder dat eiser niet aannemelijk zou hebben gemaakt dat hij afkomstig is uit Libië. Dat je moet beschikken over een identiteitskaart in Libië, zegt niets over de realiteit van de dag. Ten aanzien van verwachte problemen verwijst eiser naar het Algemeen Ambtsbericht Libië van 2020, waar in staat dat mensen zoals eiser vaak te vrezen hebben voor vervolging en tribale afrekening.
Oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank stelt vast dat wat eiser in beroep aanvoert ook al in de zienswijze is aangevoerd. Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd op de zienswijze ingegaan. Eiser heeft met deze herhaling van de zienswijze in beroep niet onderbouwd dat de door verweerder ingenomen stellingen en standpunten onjuist zijn of onvoldoende gemotiveerd zijn. Daarom slaagt het beroep van eiser niet.
5. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
18 februari 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
Mr. M. Eversteijn A. Foppen
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.