Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2. Het bestreden besluit berust op verweerders standpunt dat de huidige scootmobiel van eiseres adequaat is en dat zij hiermee voldoende wordt gecompenseerd wat betreft haar (lokale) vervoersbehoefte en maatschappelijke participatie.
3. Eiseres is het hiermee niet eens en vindt dat verweerder haar ten onrechte geen nieuwe maatwerkvoorziening heeft toegekend. Het is onduidelijk waarom verweerder alleen een scootmobiel met grotere wielen toekent als er een kinderzitje nodig is. Eiseres wil bovendien haar scootmobiel ook gebruiken om haar kleindochter mee te nemen in een kinderzitje. Een belangenafweging zou daarom in haar voordeel moeten uitvallen, vindt eiseres.
4. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres als volgt.
4.1 De vraag die beantwoord moet worden is of verweerder terecht heeft geweigerd eiseres in het kader van de Wmo 2015, als vervanging van haar huidige scootmobiel, een nieuw exemplaar toe te kennen met grotere wielen en een betere vering, waarmee eiseres haar kleinkind mee kan nemen.
4.2 Verweerder verstrekt een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van verweerder niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. Dat staat in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
4.3 Verweerder heeft eiseres in het verleden meerdere maatwerkvoorzieningen verstrekt, meest recent in de vorm van een scootmobiel Excel Galaxy Plus, categorie 3C. Met deze scootmobiel werd een passende bijdrage geleverd aan de zelfredzaamheid en participatie van eiseres, als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 [1] . Met haar huidige aanvraag beoogt eiseres een scootmobiel te krijgen met grote wielen en een betere vering. Verweerder heeft naar aanleiding van deze aanvraag Medipoint allereerst laten onderzoeken of de huidige scootmobiel van eiseres technisch in orde is. Dit in verband met een aantal door eiseres genoemde mankementen. Dat blijkt het geval. Daarnaast is de rijstijl van eiseres onder de loep genomen en is vastgesteld dat zij met name op hobbelige wegen iets rustiger moet rijden. Eiseres is ook aangeraden rijlessen te nemen. Hier wil zij echter niet van horen. Uit het onderzoek van Medipoint is niet naar voren gekomen dat de huidige scootmobiel van eiseres niet langer passend is. Deze heeft al extra vering. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag een verklaring van haar huisarts van 18 februari 2021 overgelegd. Die verklaring spreekt echter niet van een medische noodzaak om de huidige scootmobiel te vervangen door het exemplaar dat eiseres wenst te krijgen.
4.4 De rechtbank stelt vervolgens vast dat uit het dossier naar voren komt dat Medipoint alleen scootmobiels uitrust met grote wielen wanneer daar een kinderzitje op is gemonteerd. Blijkbaar gebeurt dit bij exemplaren die op medische indicatie aan ouders van kleine kinderen worden verstrekt. Het exemplaar van eiseres bevat geen kinderzitje, dus rust Medipoint deze scootmobiel niet uit met grotere wielen. De rechtbank acht de wens van eiseres haar kleinkind met de scootmobiel mee te kunnen nemen geenszins onbegrijpelijk, maar is van oordeel dat dit geen omstandigheid is waarmee verweerder in het kader van de noodzakelijke vervoersbehoefte van eiseres rekening hoeft te houden. Met de al aan eiseres verstrekte scootmobiel heeft verweerder voldoende rekening gehouden met haar vervoersbehoefte en daarmee aan de verplichting voldaan om eiseres een passende maatwerkvoorziening te verstrekken. Eiseres heeft niet met medische stukken onderbouwd aannemelijk gemaakt dat haar medische situatie zodanig is verslechterd dat verweerder haar op grond daarvan de gevraagde scootmobiel had moeten verstrekken.
5. Het beroep is gelet op het voorgaande ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.