ECLI:NL:RBDHA:2021:15120

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
C/09/598754 / FA RK 20-6077
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Draagmoederschap en juridische erkenning van ouderschap in afwachting van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 december 2021, wordt het verzoek van twee wensouders behandeld die via een draagmoederschapstraject een kind hebben gekregen. De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben een verzoekschrift ingediend om de rechtsgeldigheid van de Amerikaanse geboorteakte van hun kind te laten erkennen en om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten deze op te nemen in de registers. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de ambtenaar. Tijdens de zitting, die via videoverbinding plaatsvond, zijn de wensouders en hun advocaat verschenen, evenals vertegenwoordigers van de ambtenaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de wensouders niet in staat zijn om op eigen kracht een kind te krijgen en dat zij gebruik hebben gemaakt van een organisatie in de Verenigde Staten voor het draagmoederschap. De draagmoeder is een Amerikaanse burger en heeft een overeenkomst met de wensouders gesloten. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de juridische documenten die zijn opgesteld in de VS, waaruit blijkt dat de wensouders de enige wettelijke ouders van het kind zijn. De rechtbank heeft besloten om de zaak aan te houden in afwachting van prejudiciële vragen die aan de Hoge Raad zullen worden gesteld in vergelijkbare zaken. Dit besluit is genomen om de juridische positie van het kind en de wensouders te verduidelijken, waarbij de rechtbank het belang van een snelle beslissing voor de wensouders erkent.

De rechtbank heeft benadrukt dat verzoekers in de tussentijd een verzoek tot voorlopige voogdij kunnen indienen, dat met voorrang zal worden behandeld. De rechtbank kan echter geen bindende uitspraken doen over de verblijfsstatus van het kind, aangezien de juridische band tussen de wensouders en het kind nog niet kan worden vastgesteld. De rechtbank houdt de beslissing aan tot 1 september 2022, in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-6077
Zaaknummer: C/09/598754
Datum beschikking: 14 december 2021

Beschikking op het op 1 september 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[naam 1] en [naam 2] ,

hierna ook: [naam 1] dan wel [naam 2] , dan wel gezamenlijk: verzoekers of wensouders,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] ,

zetelend te [plaats 1] ,
hierna te noemen: de ambtenaar.
De draagmoeder en haar partner zijn via de Staatscourant opgeroepen.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 18 september 2020, met bijlagen;
- de brief van 18 november 2020 van de ambtenaar,
- de brief van verzoekers, ingekomen op 26 november 2020;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 1 november 2021, met bijlagen.
Op 16 november 2021 is de zaak ter zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank door middel van een videoverbinding behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers, hun advocaat en namens de ambtenaar, [naam 3] en [naam 4] .
Verzoekers hebben voorafgaand aan de behandeling ter zitting een pleitnotitie overgelegd.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
voor recht verklaart de rechtsgeldigheid van de overgelegde geboorteakte en de
ambtenaar gelast de Amerikaanse geboorteakte van de minderjarige [minderjarige] (hierna ook: [voornaam minderjarige] ) op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] ;
indien het verzoek onder I. wordt afgewezen: de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] op
grond van artikel 1:25c van het Burgerlijke Wetboek (hierna ook: BW) als volgt vast te stellen:
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 1]
voornamen : [voornamen]
dag van geboorte : [geboortedatum] 2020
geboorteplaats : [geboorteplaats] , [staat 1] , De Verenigde Staten
geslacht : mannelijk
geslachtsnaam vader : [geslachtsnaam 1]
voornaam vader : [voornaam 1]
geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 2]
voornamen moeder : [voornaam 2]
dan wel zodanig als deze rechtbank redelijk en passend acht;
in het geval van toewijzing van het genoemde onder II: de ambtenaar gelast de
door deze rechtbank vast te stellen geboortegegevens aan te tekenen in het register van geboorte van de gemeente [plaats 1] ;
voor recht verklaart dat op grond van de beslissingen van District Court of [plaats 2]
, [staat 2] met zaaknummer [nummer] de afstammingsband tussen verzoekers en [voornaam minderjarige] is vastgesteld;
voor recht verklaart dat op grond van de beslissingen van District Court of [plaats 2]
, [staat 2] met zaaknummer [nummer] het ouderlijk gezag uitsluitend bij verzoekers gelegen is;
de ambtenaar gelast om op de in te schrijven dan wel op te maken geboorteakte van
[voornaam minderjarige] de aantekening te maken van (door deze vermelding (vermelding/aantekening) in de rubriek ‘vermeldingen’ van de akte te plaatsen, dan wel een zodanige aantekening gelast als de rechtbank redelijk en passend acht:
- dat in de beslissingen van District Court of [plaats 2] , [staat 2] met zaaknummer [nummer] is vastgesteld dat verzoekers de juridische ouders zijn van [voornaam minderjarige] ;
als voorwaardelijk verzoek: de adoptie uitspreekt van [voornaam minderjarige] door verzoekers,
alsmede voor recht verklaart dat verzoekers na de adoptie beiden met het gezag over [voornaam minderjarige] zijn belast;
voor recht verklaart dat de geslachtsnaam van [voornaam minderjarige] na erkenning van de
buitenlandse beschikking, dan wel na de adoptie ‘ [geslachtsnaam 3] ’ zal zijn;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, zijn op [datum huwelijk] 2019 in [plaats huwelijk] met elkaar gehuwd.
- [naam 1] heeft de Nederlandse nationaliteit en [naam 2] heeft de Australische nationaliteit.
- De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
- Voor het draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie [organisatie] in [plaats 3] , Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS).
- De draagmoeder, [draagmoeder] , is Amerikaans burger. Zij is gehuwd met [partner] .
- De wensouders en de draagmoeder met haar partner hebben in de VS onafhankelijk juridisch advies ontvangen van hun eigen advocaat, waarin zij zijn gewezen op hun rechten, verantwoordelijkheden en verplichtingen op basis van de bestaande wetgeving in [plaats 3] , [staat 2] , VS.
- De wensouders en de draagmoeder met haar partner hebben voorafgaand aan de zwangerschap een draagmoederschapsovereenkomst ‘Gestational Agreement’ opgesteld. Op [datum 1] 2019 onderscheidenlijk op [datum 2] 2019 is deze door de draagmoeder en haar partner en de wensouders bij een notaris ondertekend.
- De wensouders en de draagmoeder en haar partner hebben voorafgaand en gedurende het traject de mogelijkheid gehad tot psychologische bijstand.
- Voor de ivf behandeling is gebruik gemaakt van de kliniek ‘ [kliniek] ’. De wensouders hebben met voornoemde kliniek een eiceldonorovereenkomst ‘ovum donation service argreement’ opgesteld en op
[datum 3] 2019 ondertekend.
- De draagmoeder is na een ivf behandeling door voornoemde kliniek in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van [naam 2] en een eicel van een onbekende eiceldonatrice.
- Op [geboortedatum] 2020 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige] te
[geboorteplaats] , [staat 1] , Verenigde Staten van Amerika. Op de kopie van de
geboorteakte van het kind (hierna ook: de Amerikaanse geboorteakte), opgemaakt
op [datum 4] 2020, staan de wensouders als ouders van het kind vermeld.
- [voornaam minderjarige] is Amerikaans burger.
- De wensouders verzorgen en voeden [voornaam minderjarige] sinds zijn geboorte op.
- Op [datum 5] 2020 heeft ‘the district court of [plaats 5] , [staat 2] ’ – welke uitspraak is voorzien van apostille – kort weergegeven – op grond van Section 160.756(c) of the [staat 2] Family Code ‘Joint Petitioners’ Gestational Agreement’ bekrachtigd. Tevens is onder meer geoordeeld en bevolen dat de wensouders de enige wettelijke ouders zullen zijn van het kind dat uit de draagmoeder zal worden geboren als resultaat van de draagmoederschapsovereenkomst en dat de draagmoeder en haar echtgenoot geen ouderlijke rechten en plichten jegens dat kind zullen hebben. Tevens is bevolen dat het [staat 2] Vital Statistics Department of State Health Services een geboortecertificaat zal afgeven met daarop de wensouders als enige wettelijke ouders van het kind en zonder de vermelding van de draagmoeder, omdat zij geen biologische link heeft met het kind en de eiceldonor evenmin een ouder is van het kind. Aan deze uitspraak is het gezamenlijk ingediende verzoek van de wensouders en de draagmoeder en haar partner aangehecht en de notariële verklaringen (affadavit) van de wensouders en de draagmoeder en haar partner, waarvan de identiteit door de notaris is gecontroleerd.
- Bij uitspraak van ‘the district court of [plaats 5] , [staat 2] ’ van [datum 6] 2020 – welke uitspraak is voorzien van apostille – is kort weergegeven vastgesteld dat de wensouders de enige juridische ouders zijn van [voornaam minderjarige] .
- Uit een overgelegd DNA-onderzoek van DNA Diagnostics Center te [plaats 4] , VS, blijkt dat de waarschijnlijkheid van het vaderschap van [minderjarige] 99,99% bedraagt.
- De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzoekers – na onderzoek en opgemaakt rapport van 25 maart 2020 – toestemming gegeven om het (destijds nog ongeboren) kind, gedragen door de draagmoeder, direct na de geboorte op te nemen in hun gezin.
Rechtsmacht
Nu verzoekers en de minderjarige ten tijde van de indiening van het verzoekschrift in Nederland woonachtig waren, acht deze rechtbank zich op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Aanhouding van deze zaak in verband met prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
Ter zitting is met partijen besproken dat deze rechtbank in een vergelijkbare zaak op korte termijn prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gaat stellen. De rechtbank ziet in deze zaak aanleiding om de beslissing op de voorliggende verzoeken aan te houden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad. De rechtbank zal deze zaak dan ook pro forma aanhouden tot 1 september 2022.
De rechtbank begrijpt het belang van verzoekers dat zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de juridische positie van [voornaam minderjarige] . Voor zover verzoekers op dit moment in het kader van de gezag situatie tegen problemen aan lopen, wil de rechtbank verzoekers dan ook meegeven dat zij in deze lopende procedure een verzoek tot voorlopige voogdij kunnen doen. Dat verzoek zal alsdan met voorrang worden behandeld.
Verzoekers hebben daarnaast nog betoogd dat zij zorgen hebben over de verblijfstatus van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] kon in eerste instantie met een toeristenvisum hier verblijven en na overleg tussen verzoekers en de IND hebben verzoekers in afwachting van de lopende procedure met betrekking tot de erkenning van hun vaderschap een verlengd toegestaan verblijf voor [voornaam minderjarige] gekregen. Volgens verzoekers heeft de IND laten weten dit niet langer toe te staan, zodat [voornaam minderjarige] op dit moment geen geldige verblijfstitel meer in Nederland heeft.
De rechtbank begrijpt de zorgen van verzoekers. De rechtbank kan in deze procedure echter geen bindende uitspraken doen over de verblijfsstatus van [voornaam minderjarige] . De juridische band tussen verzoekers en [voornaam minderjarige] kan ook nog niet worden vastgesteld. Wel benadrukt de rechtbank dat in deze procedure vaststaat dat verzoekers samen al geruime tijd in Nederland voor [voornaam minderjarige] zorgdragen en dat [naam 2] , die gehuwd is met [naam 1] , de biologische vader van [voornaam minderjarige] is. De Raad heeft verzoekers toestemming gegeven om [voornaam minderjarige] direct na de geboorte op te nemen in hun gezin. In verband met de rechtspraak van het Europese Hof van de Rechten voor de Mens (de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van 10 april 2019 (no. P16-2018-001)) en gelet op de
op dit momentvoorhanden informatie kan er
vooralsnogredelijkerwijs van uit worden gegaan dat bij (eind)beschikking van de rechtbank de band tussen [voornaam minderjarige] en verzoekers zal worden vastgesteld dan wel anderszins tot stand zal worden gebracht.

Beslissing

De rechtbank:
houdt iedere beslissing aan tot
1 september 2022 pro forma, in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad in vergelijkbare bij deze rechtbank aanhangige zaken, bekend onder zaak- en rekestnummers C/09/582084 / FA RK 19-7655 en C/09/594387 / FA RK 20-3769.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, M.J. Alt-van Endt en O.F. Bouwman, kinderrechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2021.