ECLI:NL:RBDHA:2021:15136
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening om omgevingsvergunning wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 november 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Westland aan de derde-partij, Twins Investments B.V., is verleend. Deze vergunning betreft de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw en de aanleg van een in-/uitrit. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vreest dat er een onomkeerbare situatie ontstaat als het gebouw wordt gerealiseerd zonder dat voldaan wordt aan de parkeernormen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen sprake was van een spoedeisend belang. De rechter merkte op dat het gebouw pas in mei 2022 in gebruik zal worden genomen, waardoor er geen acute noodsituatie was die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De voorzieningenrechter heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast en geconcludeerd dat het verzoek kennelijk ongegrond was. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, in aanwezigheid van griffier mr. K.A. Linthout, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.