ECLI:NL:RBDHA:2021:15484

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2021
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
NL21.1112
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod met verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.A.E.M. Amesz, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar was opgelegd. Op 28 januari 2021 heeft verzoeker echter het beroep ingetrokken. In het kader van deze intrekking heeft verzoeker een verzoek om schadevergoeding ingediend, waarin hij stelde dat hij ten onrechte één dag van zijn vrijheid was beroofd op 22 januari 2021, zonder dat er een formeel besluit tot bewaring was genomen.

De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding beoordeeld en geconcludeerd dat er geen feitelijke aanleiding was voor dit verzoek. De rechtbank merkte op dat uit de stukken niet bleek dat verzoeker zonder geldige titel was vastgehouden, noch dat er sprake was van een vreemdelingrechtelijke aanhouding. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 maart 2021 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.1112
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. W.A.E.M. Amesz), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.M.H.W. van Heerebeek-de Graaf).

Procesverloop

Bij besluit van 22 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoeker een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Op 28 januari 2021 heeft verzoeker het beroep ingetrokken. Daarbij heeft verzoeker een formulier voor het verzoek om een proceskostenveroordeling ingevuld en verzocht de zaak verder op de stukken af te doen.
Verweerder heeft bij brief van 2 februari 2021 hierop gereageerd en op 4 februari 2021 toestemming gegeven om de zaak op de stukken af te doen.
De rechtbank heeft vervolgens op 4 februari 2021 het onderzoek gesloten. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Op 28 januari 2021 heeft verzoeker het beroep tegen het bestreden besluit ingetrokken. Daarbij heeft de gemachtigde van verzoeker in het formulier van het verzoek het volgende opgenomen:
“Eiser is minimaal 1 dag ten onrechte van zijn vrijheid berooft geweest, te weten op 22-01-2021 en aan hem is geen besluit inhoudende een Maatregel
van Bewaring uitgereikt, maar slechts een Terugkeerbesluit en een Inreisverbod.”
2. Gezien de motivering in het formulier, begrijpt de rechtbank dit als een verzoek om schadevergoeding en niet als een verzoek om proceskostenvergoeding. Uit de stukken blijkt echter niet dat verzoeker zonder geldige titel is vastgehouden. Ook blijkt uit de stukken niet dat sprake is geweest van een vreemdelingrechtelijke aanhouding. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen feitelijke aanleiding voor het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank wijst dit verzoek dan ook af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 maart 2021

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.