ECLI:NL:RBDHA:2021:15484
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod met verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.A.E.M. Amesz, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar was opgelegd. Op 28 januari 2021 heeft verzoeker echter het beroep ingetrokken. In het kader van deze intrekking heeft verzoeker een verzoek om schadevergoeding ingediend, waarin hij stelde dat hij ten onrechte één dag van zijn vrijheid was beroofd op 22 januari 2021, zonder dat er een formeel besluit tot bewaring was genomen.
De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding beoordeeld en geconcludeerd dat er geen feitelijke aanleiding was voor dit verzoek. De rechtbank merkte op dat uit de stukken niet bleek dat verzoeker zonder geldige titel was vastgehouden, noch dat er sprake was van een vreemdelingrechtelijke aanhouding. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 maart 2021 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.