ECLI:NL:RBDHA:2021:15582
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering uitstel van vertrek op medische gronden en procesbelang na vertrek naar Nigeria
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Nigeriaanse eiser die verzocht om uitstel van vertrek op medische gronden. De eiser had op 27 juli 2020 een verzoek ingediend voor uitstel van vertrek, maar dit was door de Staatssecretaris geweigerd. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Echter, voordat de zitting plaatsvond, verklaarde de Staatssecretaris het bezwaar ongegrond op 15 september 2020. Eiser stelde beroep in tegen deze beslissing, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd behandeld in het kader van het beroep.
Tijdens de zitting op 25 februari 2021 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank overwoog dat eiser op 18 november 2020 naar Nigeria was vertrokken, wat de vraag opriep of hij nog procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang meer was, omdat eiser niet meer in Nederland was en het verzoek om uitstel van vertrek niet meer kon worden ingewilligd. Eiser had ook geen schade aangevoerd die een procesbelang zou rechtvaardigen.
De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.