ECLI:NL:RBDHA:2021:15626

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
NL21.4441
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak in beroepszaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D.W.M. van Erp, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen. Tijdens de zitting, die samen met een andere zaak (NL21.4440) werd behandeld, was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door C.T.W. van Dijk als waarnemer van zijn gemachtigde. De Staatssecretaris was niet verschenen, ondanks voorafgaand bericht.

De voorzieningenrechter overwoog dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL21.4440), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof, en werd op dezelfde dag bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4441
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

In het besluit van 23 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.4440, plaatsgevonden op
6 april 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door C.T.W. van Dijk, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M.D.M. Metry. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.4440, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
06 april 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. M.C. Verra S. Westerhof
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.