ECLI:NL:RBDHA:2021:15628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
NL21.4350
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak beroepszaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen. In het kader van dit beroep verzocht verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats in Utrecht, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. B.H. Werink. De Staatssecretaris was niet verschenen, maar had wel een verweerschrift ingediend.

Tijdens de zitting werd de zaak samen behandeld met een andere zaak (NL21.4349). De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaak onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat in de uitspraak van dezelfde dag in de andere zaak al op het beroep was beslist. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 6 april 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4350
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.H. Werink), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

In het besluit van 22 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.4349, plaatsgevonden op 6 april 2021. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak op zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3. In de uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.4349, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2021 door mr. M.C. Verra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
06 april 2021

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.