Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- een kopie van pagina’s uit zijn in 2017 afgegeven paspoort;
- een verzoek tot inschrijving in het register van de vaste verblijfsplaats [woonplaats] gemeente [plaats] , in Bosnië en Herzegovina van 26 juli 2007, met Nederlandse vertaling;
- een document van 16 februari 2018 van de Kroatische autoriteiten met een toegangsweigering;
- een verklaring van 22 maart 2019 dat eiser in Bosnië en Herzegovina niet wordt vervolgd of is veroordeeld voor een strafbaar feit dat wordt bestraft met een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar of met een geldboete als hoofdstraf, met Nederlandse vertaling;
- een eigen verklaring dat hij minimaal de helft van de duur van het inreisverbod ononderbroken buiten Nederland is verbleven en in die periode geen misdrijven heeft gepleegd en niet strafrechtelijke is vervolgd;
- een bewijs van inschrijving in [woonplaats] , gemeente [plaats] in Bosnië en Herzegovina van 20 maart 2019, met Nederlandse vertaling;
- een verklaring van 28 maart 2019 dat eiser in Bosnië en Herzegovina geen strafblad heeft, met Nederlandse vertaling.
Is sprake van bijzondere omstandigheden voor opheffing?