ECLI:NL:RBDHA:2021:15642

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
17 februari 2022
Zaaknummer
NL21.173
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 april 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Spijkstra, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. van Duren, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regelgeving.

Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 19 januari 2021 in Amersfoort, waar de rechtbank het onderzoek schorste en verweerder verzocht om nader onderzoek. Op 9 april 2021 werd het onderzoek hervat via een Skype-beeldverbinding. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL21.172), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de uitspraak in de andere zaak voldoende duidelijkheid bood. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.173
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W. Spijkstra), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. van Duren).

Procesverloop

Bij besluit van 5 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.172, plaatsgevonden te Amersfoort op 19 januari 2021. Verzoeker en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en verweerder verzocht nader onderzoek te doen. Het onderzoek ter zitting is op 9 april 2021 hervat, door middel van een Skype- beeldverbinding. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.172, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
13 april 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.