ECLI:NL:RBDHA:2021:15669

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
NL21/3417 en NL21.3418
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Iraanse eisers wegens gebrek aan geloofwaardigheid van hun verklaringen en documenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in de asielaanvraag van twee Iraanse eisers, die hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen afgewezen, waarop de eisers beroep hebben ingesteld. Tijdens de zitting op 24 maart 2021 zijn de eisers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de verklaringen van de eisers en de ingediende documenten kritisch beoordeeld.

De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de eisers over hun problemen met [A] en de Iraanse overheid niet geloofwaardig zijn. De eisers hebben geen overtuigend bewijs geleverd voor hun stellingen, zoals documenten die hun beweringen onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat de eisers tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over hun werkzaamheden en de rol van [A]. Ook de stelling dat eiser geen aangifte kon doen tegen [A] wordt door de rechtbank niet gevolgd, omdat er eerder problemen met de autoriteiten zijn geweest waarbij [A] betrokken was.

De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag van de eisers terecht is afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de afwijzing door de Staatssecretaris en concludeert dat de eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.3417 en NL21.3418

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer 1]

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer 2]
Samen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

ProcesverloopBij besluiten van 4 maart 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2021. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A.R. Izadkhast. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Iraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1972. Eiseres stelt van Iraanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 2] 1981.
Aanvraag
2. Eisers hebben aan hun asielaanvraag ten grondslag gelegd dat eiser werkzaam was in de sportschool van [A] . In 2018 kreeg hij de opdracht om Amerikaanse dollars te verplaatsen naar verschillende personen en plekken. Eisers vertrouwden deze werkwijze niet helemaal. Zij zijn tot de conclusie gekomen dat [A] zich anders voordeed dan hij was. Eiser besloot daarom ontslag te nemen en een eigen sportschool te beginnen in [plaats] . [A] ging hiermee niet akkoord en dit leverde problemen op. Eisers hebben een anonieme tip gegeven aan de inlichtingendienst over de werkzaamheden van [A] , in de hoop dat de inlichtingendienst het probleem zou verhelpen. Begin januari 2019 is eiser ontvoerd door onbekende mannen en twee dagen vastgehouden. Hij moest een document ondertekenen waarin hij werd beticht van spionage. [A] is op de hoogte gesteld van deze gebeurtenis en heeft eisers daarop meerdere malen telefonisch bedreigd. Eiser heeft hiervan eind januari 2019 aangifte gedaan bij de politie. Omdat [A] een hooggeplaatst persoon is, werd deze aangifte niet in behandeling genomen. Eisers besloten toen om onder te duiken bij de neef van eiser. Zij hebben Iran op 30 juni 2019 op legale wijze verlaten. Bij terugkeer vrezen eisers voor [A] en voor leden van de overheid.
Afwijzing aanvraag
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst.
De problemen met [A] vanwege het weigeren om voor [A] te werken.
De problemen met de Iraanse overheid vanwege de beschuldiging van spionage en samenwerking met [F] .
4. Verweerder acht het eerste relevante element geloofwaardig. Het tweede en het derde relevante element acht verweerder niet geloofwaardig, gelet op het volgende.
De problemen met [A]
5. Verweerder acht de problemen met [A] niet geloofwaardig. De foto’s van documenten die eiser heeft overgelegd om aan te tonen dat hij werkzaam is geweest bij de sportclub van [A] zijn niet vertaald, terwijl dat wel van eiser verwacht mocht worden. De documenten zijn niet origineel en slecht leesbaar en dat komt voor risico van eiser. Bovendien kunnen de documenten de gestelde werkrelatie met [A] alleen onderbouwen als de naam van [A] daarop staat vermeld. Eiser heeft verder tegenstrijdig verklaard over zijn functie bij de sportclub en over wie de eigenaar is van de sportclub en over de rol van [A] binnen de sportclub. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid. Daarnaast hebben eiser en zijn echtgenote tegenstrijdig verklaard over de gestelde werkzaamheden bij het reisagentschap. Eiser heeft verklaard dat mensen met dollars bij hem kwamen en dat hij die moest omwisselen, terwijl zijn echtgenote heeft verklaard dat hij met Amerikaanse dollars over straat liep en dit geld naar verschillende adressen moest brengen. Dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid, des te meer omdat de echtgenote ook bij het reisagentschap werkte en dus op de hoogte was van de werkzaamheden. Verweerder volgt eiser niet in zijn stelling dat hij geen aangifte heeft kunnen indienen tegen [A] , omdat uit het nader gehoor blijkt dat [A] eerder problemen heeft gehad met de autoriteiten en toen bij de rechtbank moest komen. De stelling dat [A] achter de ontvoering zou zitten, is een ongefundeerd vermoeden.
De problemen met de Iraanse overheid
6. Verweerder acht de problemen met de Iraanse overheid niet geloofwaardig. Verweerder overweegt daartoe dat de problemen met [A] niet geloofwaardig zijn. Verder heeft eiser geen documenten overgelegd om de beschuldiging van spionage en samenwerking met [F] te onderbouwen. Eiser heeft tegenstrijdig verklaard over de verwondingen die hij stelt te hebben opgelopen door de mishandeling tussen 18 en 20 januari 2019. Daarnaast valt niet in te zien dat eiser een half jaar zonder problemen kon onderduiken bij zijn neef in [plaats] . Verder is het bevreemdingwekkend dat [B] eiser heeft geadviseerd te vluchten, nu [B] samenwerkt met [A] en met hem bevriend is. De verklaringen van eiser over hoe hij weet dat de heer [|E] banden heeft met de inlichtingendienst zijn volgens verweerder tegenstrijdig. Verder valt niet in te zien dat eiser zonder problemen legaal kon uitreizen, terwijl hij stelt te worden gezocht door de Iraanse autoriteiten. Tot slot heeft eiser zijn paspoort niet overgelegd, terwijl niet valt in te zien dat eiser nadat hij is vertrokken uit Iran alsnog zijn paspoort inlevert bij een mensensmokkelaar. Dat eiser zijn visum niet zelf heef aangevraagd, maar dat iemand anders dit zou hebben geregeld, wordt door verweerder niet gevolgd. Voor het aanvragen van een visum moet iemand zelf naar de ambassade komen.
7. Verweerder concludeert op grond van het voorgaande dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Gronden beroep
8. Eisers voeren over de problemen met [A] aan dat zij met de door hen bij de zienswijze overgelegde documenten hebben aangetoond dat eiser voor het bedrijf van [A] heeft gewerkt. Het gaat om een vergunning van de sportschool op naam van [A] , een werkgeversverklaring gericht aan de Franse ambassade waarin staat dat eiser als intern directeur en bodybuildingscoach werkzaam is bij sportcomplex [locatie] en verzekeringsbewijzen en salarisstroken waaruit het dienstverband van eiser blijkt. In beroep is een vertaling van deze documenten overgelegd. Verweerder had eisers er eerder van op de hoogte moeten stellen dat werd getwijfeld aan het dienstverband, en niet pas in het voornemen. Dat eisers hier niet eerder over zijn bevraagd is in strijd met artikel 16 van de Procedurerichtlijn en artikel 3:113, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Eiser verwijst in dit verband naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 april 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:3768).
9. Over de loopbaan bij [A] voeren eisers aan dat eiser verschillende functies heeft vervuld omdat hij onderaan is begonnen en vervolgens stappen heeft gemaakt. [A] was de eigenaar van de sportclub. De opmerking in het nader gehoor dat er een andere leiding kwam moet zo worden uitgelegd, dat eiser in zijn functie van intern directeur er zaken bij kreeg. Ook met deze inconsistentie zijn eisers niet eerder geconfronteerd dan in het voornemen, zodat ook hier sprake is van strijd met artikel 16 van de Procedurerichtlijn en artikel 3:113, tweede lid, van het Vb. Uit de curricula vitae/verslagen van de carrières van [A] , meneer [C] en [D] die eiser heeft overgelegd blijkt hoe belangrijk zij zijn in Iran en welke invloed zij kunnen uitoefenen. Eisers zijn daar niet tegen opgewassen. De aangifte die eiser wilde doen tegen [A] kon niet worden afgerond omdat de agent wees op de vooraanstaande positie van [A] en de papieren die opgemaakt waren verscheurde. Over de werkzaamheden met betrekking tot het geld merkt eiser op dat hij bang was en mede daarom heeft geweigerd de werkzaamheden verder te doen. Eiser heeft depressieve klachten en heeft daarom mogelijk niet zuiver uit zijn herinneringen kunnen putten.
10. Over de problemen met de overheid voeren eisers het volgende aan. Eiser kan geen documenten overleggen waaruit blijkt dat hij wordt gezocht omdat in Iran niet gesproken kan worden van onafhankelijke rechtspraak. Er zijn veel manco’s in het rechtssysteem en er is sprake van corruptie en machtspolitiek. Uit het ambtsbericht van februari 2021 blijkt dat het in de praktijk nauwelijks voorkomt dat een verdachte een kopie van een arrestatiebevel ontvangt. Eisers voeren verder aan dat zij ondergedoken hebben gezeten buiten [plaats] en dat er tijdens het onderduiken nog steeds naar hen werd gezocht.
Oordeel rechtbank
11. Allereerst stelt de rechtbank vast dat eisers in hun beroepsgronden verwijzen naar de door hen ingediende zienswijze. Zij stellen dat de inhoud daarvan als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in bestreden besluit is ingegaan op de zienswijze. Nu eisers niet concreet hebben gemaakt op welk punt van hun zienswijze verweerder onvoldoende is ingegaan gaat de rechtbank hieraan voorbij.
12. De rechtbank volgt eisers niet in het standpunt dat uit artikel 16 van de Procedurerichtlijn en artikel 3:113, tweede lid, van het Vb, dwingend volgt dat eisers tijdens het nader gehoor met de twijfels over de werkrelatie met [A] geconfronteerd hadden moeten worden. De werkrelatie met [A] is een feitelijke omstandigheid, geen element, inconsistentie of tegenstrijdigheid in de verklaring. Het ligt op de weg van eisers om de feiten die volgens hen een rol spelen in het asielrelaas te onderbouwen.
13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eisers problemen hebben met [A] . De in beroep overgelegde vertaalde documenten wijzen er op dat er sprake was van een werkrelatie. Verder wijst de werkgeversverklaring gericht aan de Franse ambassade er op dat eiser zowel als intern directeur als bodybuildingscoach werkzaam was bij de sportschool. Dit zou de twijfel over de functie van eiser en de werkrelatie met [A] bij verweerder kunnen wegnemen. Verweerder heeft hier geen reden in hoeven zien om de gestelde problemen met [A] geloofwaardig te achten. De werkrelatie op zichzelf zegt namelijk niets over de gestelde problemen met [A] en de vrees die daarvan uit moet gaan. Verweerder heeft zich verder op het standpunt mogen stellen dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid dat eiser geen aangifte kon doen tegen [A] , terwijl eiser in het nader gehoor heeft verklaard dat [A] eerder problemen heeft gehad met de autoriteiten en toen voor de rechtbank moest verschijnen. Dat de politie bij de aangiftepoging van eiser de papieren zou hebben verscheurd doet daar niet aan af. Verweerder heeft daarvan mogen vinden dat het in die situatie vreemd is dat in eerste instantie wel de moeite wordt genomen om de papieren op te maken.
Daarnaast heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser en eiseres tegenstrijdig hebben verklaard over de gestelde werkzaamheden bij het reisagentschap. Niet gebleken is dat eiser gelet op zijn depressieve klachten niet in staat was om over zijn werkzaamheden te verklaren. In de curricula vitae/verslagen van de carrières die eisers hebben overgelegd heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om de problemen met [A] geloofwaardig te achten. Deze documenten zeggen immers niets over problemen met [A] . Tot slot heeft verweerder niet ten onrechte tegengeworpen dat het ongefundeerde vermoedens zijn van eiser ten aanzien van wie er achter zijn ontvoering zit. De stelling van eiser dat het hem tijdens het laatste gesprek met [A] op 24 januari 2019 duidelijk werd dat [A] achter die ontvoering zat, doet daar niet aan af. Deze stelling komt niet overeen met eisers verklaring in het nader gehoor dat hij niet weet of [A] een rol heeft gespeeld bij de ontvoering. Daar komt bij dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat in het licht van de verklaringen over [A] en zijn connecties met diverse personen, het niet valt in te zien dat eiser nog een half jaar in Iran heeft kunnen wonen zonder iets van [A] te horen. Dat hij ondergedoken heeft gezeten heeft verweerder daarvoor gelet op de gestelde connecties onvoldoende verklaring mogen vinden.
14. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht dat eisers problemen hebben met de Iraanse overheid. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen met de Iraanse overheid dat eiser geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij gezocht wordt door de Iraanse autoriteiten vanwege spionage of samenwerken met de [F] . Uit het Algemeen Ambtsbericht Iran van februari 2021 blijkt dat de politie in opdracht van de inlichtingendienst een schriftelijke dagvaarding uitvaardigt. Deze dagvaarding wordt aan de deur van de woning bevestigd of aan de ouders afgegeven. Als geen verblijfplaats bekend is dan volgt bekendmaking via een krant. Eisers hebben er op gewezen dat het systeem corrupt is en er op gewezen dat in het Ambtsbericht staat dat arrestatiebevelen in de regel niet worden verstrekt. Dit geeft onvoldoende verklaring voor de omstandigheid dat zij geen stukken hebben overgelegd waaruit volgt dat eiser wordt gezocht, zoals bijvoorbeeld een dagvaarding. Reeds om die reden dat er een onderscheid bestaat tussen een dagvaarding en een arrestatiebevel en dit onderscheid door eisers niet is gemaakt. Verweerder heeft zich daarom niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet valt in te zien dat eiser geen documenten kan overleggen waaruit blijkt dat hij wordt gezocht door de Iraanse autoriteiten. Ter zitting hebben eisers toegelicht dat uit de e-mail met bijlagen van 16 maart 2021 van eiseres aan haar gemachtigde blijkt dat de vader van eiser is bedreigd en dat dit te maken heeft met de situatie van eiser. Deze e-mail vermeldt weliswaar dat de vader van eiser zou zijn bedreigd en onder druk is gezet door zijn oud buurtbewoner omdat eiser in verband zou zijn gebracht met spionage echter dit betreft indirecte en niet objectieve informatie en de e-mail is achteraf opgemaakt. Voorts zegt de informatie uit het Sana systeem niets over de problemen van eisers en wordt de link met eiser daarin niet gelegd, op grond waarvan die informatie de problemen daarom ook niet kan onderbouwen. Verder heeft verweerder niet ten onrechte tegengeworpen dat het vreemd is dat eisers een half jaar hebben kunnen onderduiken bij een neef in [plaats] , terwijl eiser gezocht zou worden door de autoriteiten. Dat eisers ondergedoken zaten op een champignon kwekerij van de neef en de autoriteiten hun daarom niet hebben kunnen vinden is in het licht van het overige onvoldoende. Verweerder heeft eiser niet hoeven volgen in zijn stelling dat hij het visum niet zelf heeft aangevraagd, maar dat een bureau dit voor hem zou hebben geregeld. Nu door verweerder onbestreden is gesteld dat de gegevens van eiser met betrekking tot het verkrijgen van een Nederlands visum zijn gevonden op basis van biometrische gegevens en dat nu vingerafdrukken uniek zijn, ervan wordt uitgegaan dat betrokkene zelfstandig dit visum heeft aangevraagd. Tot slot heeft verweerder mogen stellen dat niet valt in te zien dat eiser na vertrek uit Iran zijn paspoort alsnog heeft ingeleverd bij een mensensmokkelaar. Verweerder heeft dan ook kunnen tegenwerpen dat het door het niet overleggen van het paspoort niet meer mogelijk is om eisers eerdere reisbewegingen en contacten met de Iraanse autoriteiten te controleren en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen met de Iraanse autoriteiten. De beroepsgronden slagen niet.
15. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
16. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid vanmr. A.M. Slierendrecht, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.