Overwegingen
Eiseres heeft op 4 september 2020 een visum voor kort verblijf in Nederland aangevraagd omdat zij referent, haar gestelde partner, wil bezoeken.
Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen op twee gronden, namelijk
Het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf zijn onvoldoende aangetoond; en
Eiseres wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een bedreiging voor de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, punt 21, van Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode).
3. In de beslissing op bezwaar heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Daarbij heeft verweerder toegelicht dat eiseres het op het aanvraagformulier aangegeven doel van de reis, het bezoeken van haar vriend met wie zij een langeafstandsrelatie stelt te hebben, niet heeft aangetoond met bewijsstukken. Verweerder gaat er op basis van de door eiseres ingediende stukken wel van uit dat zij en referent gezamenlijk in Suriname zijn geweest in de periode van 3 januari 2019 tot 15 januari 2019, als ook in de periode van 10 januari 2020 tot 21 januari 2020, maar daarmee is de gestelde liefdesrelatie nog niet aangetoond. Verder ontbreken er volgens verweerder stukken ter onderbouwing van de stelling dat eiseres en referent (bijna) dagelijks contact hebben. Voor het aantonen van een relatie moet volgens verweerder sprake zijn van een overtuigend aantal en diverse bewijsstukken uit verschillende en langere periodes. Verweerder vindt niet dat hij contact had hoeven opnemen met eiseres voordat hij een beslissing op bezwaar nam, omdat het aan eiseres is om met bewijsstukken het doel van de reis aan te tonen. Het komt voor haar rekening en risico als zij dat niet doet. Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat de afwijzingsgrond met betrekking tot de corona-pandemie stand houdt. Omdat de relatie niet aannemelijk is gemaakt kan eiseres ook niet worden geschaard onder de op dat moment geldende uitzonderingsgrond voor langeafstandsrelaties.
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij stelt zich op het standpunt dat uit de Visumcode op geen enkele wijze blijkt dat je een liefdesrelatie moet onderbouwen als dat het doel is van je reis naar Nederland. Ook is op geen enkele wijze duidelijk welke bewijsstukken verweerder in dat kader verwacht. De bewijsstukken die in Bijlage II van de Visumcode worden genoemd als nodig voor een privéreis heeft eiseres namelijk allemaal verstrekt bij de aanvraag, maar verweerder heeft bij de afwijzing in het primaire besluit niet uitgelegd wat er nog miste. Het had op de weg van verweerder gelegen om eiseres uit te nodigen voor een hoorzitting, mede om te bespreken wat er nog van eiseres verlangd werd. Nu verweerder dat niet heeft gedaan is sprake van een schending van de hoorplicht. Pas bij bestreden besluit is het eiseres duidelijk geworden welke bewijsstukken verweerder nog van haar verlangde. Eiseres heeft in beroep (deze) nadere bewijsstukken ingediend om de liefdesrelatie te onderbouwen, zoals screenshots van Whatsapp met data, foto’s met uitleg en een onderbouwing voor de stelling dat de eerder ingediende brieven door haar ouders zijn geschreven. De weigeringsgrond in verband met de volksgezondheid kan niet langer aan eiseres worden tegengeworpen, aangezien zij voldoet aan de uitzonderingscategorie van langeafstandsrelaties. Verweerder had daarom aan eiseres een visum voor kort verblijf moeten afgeven.
Doel en omstandigheden van het verblijf
5. De rechtbank overweegt dat uit artikel 14 van de Visumcode volgt dat degene die een visum aanvraagt het doel van het voorgenomen verblijf moet aantonen. Nu eiseres op haar aanvraag heeft aangegeven dat het doel van haar reis is “
boyfriend long term distance relationship” mocht verweerder dus van haar vragen om die liefdesrelatie met stukken te onderbouwen. Dat in de Bijlage II niet letterlijk staat dat je een liefdesrelatie moet onderbouwen, maakt dat niet anders. Uit de bijlage volgt namelijk dat het over te leggen bewijs vormvrij is en dat alle stukken die relevant zijn gevraagd kunnen worden. De beroepsgrond slaagt niet.
6. De rechtbank volgt eiseres wel in haar stelling dat verweerder in de bezwaarfase ten onrechte geen inzicht heeft gegeven in grondslag van de beslissing voor het afwijzen van de visumaanvraag. In het primaire besluit wordt slechts in algemene termen aangegeven dat eiseres het doel van het verblijf niet heeft aangetoond. In de bezwaarfase heeft verweerder weliswaar een vragenlijst toegestuurd aan eiseres met de vraag om aanvullende bewijsstukken in te dienen, maar de gevraagde bewijsstukken zijn dusdanig algemeen dat eiseres daar ook niet uit heeft kunnen afleiden dat en waarom verweerder de liefdesrelatie onvoldoende aangetoond vond. Pas in de beslissing op bezwaar maakt verweerder dit duidelijk door aan te geven welke bewijsstukken nog missen en welke aspecten van de relatie hij onvoldoende onderbouwd vindt. Omdat pas in de beslissing op bezwaar (nader) inzicht wordt gegeven in de gronden die tot afwijzing van de visumaanvraag hebben geleid, en eiseres dus niet eerder duidelijk kon weten waarom de bij de aanvraag ingediende stukken onvoldoende waren, had het op de weg van verweerder gelegen om eiseres hieromtrent te informeren of om haar te horen over de liefdesrelatie.
Hoorplicht
7. Gelet op dat wat de rechtbank hiervoor in punt 6 heeft overwogen, komt zij tot het oordeel dat verweerder eiseres in bezwaar had moeten horen. Er kon bij het nemen van het bestreden besluit namelijk niet op voorhand worden gesteld dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen had. Eiseres kon immers niet weten hoe ze dit bezwaar voldoende had kunnen onderbouwen. Als verweerder eiseres in bezwaar gehoord zou hebben, dan had eiseres aanvullende bewijsstukken kunnen indienen om haar liefdesrelatie met referent nader te onderbouwen.
De in beroep overgelegde bewijsstukken
8. De rechtbank constateert dat in beroep door eiseres is getracht om alle door verweerder in de beslissing op bezwaar genoemde missende bewijsstukken te overleggen. Niet in geschil is dat eiseres en referent samen tweemaal in Suriname hebben verbleven. De periodes waarover volgens verweerder bewijsstukken van contact missen, zoals staat omschreven in de beslissing op bezwaar, zijn met de nieuwe bewijsstukken grotendeels gedekt. Zo heeft eiseres ditmaal Whatsapp-berichten met data en jaartallen overgelegd, stukken ter onderbouwing van de familierelatie tussen de briefschrijvers en eiseres ingediend en een onderbouwing voor de stelling dat de telefoons van eiseres en referent op enig moment kapot waren gegeven en dat zij daarom in de periodes niet met elkaar hebben gesproken. In grote lijnen blijkt dat er sinds de ontmoeting in januari 2019 in Suriname vanaf eind januari 2019 tot aan medio februari 2019 via Facebook messenger contact is geweest. Vanaf maart 2019 heeft eiseres berichten en bewijs van Facetime-gesprekken overgelegd van de zakelijke telefoon van referent. Uit het screenshot van 14 oktober 2019 volgt vervolgens dat referent een nieuwe telefoon heeft. Deze onderbouwing van het verloren gaan van een bepaalde periode van berichten komt op de rechtbank niet ongeloofwaardig over. Verder legt eiseres aanvullend bewijs over waaruit volgt dat zij elkaar in januari 2020 weer hebben zien. Van de periode tussen oktober 2019 en januari 2020 zijn weliswaar geen concrete bewijzen van contact overgelegd, maar daarna waren zij wederom samen in Suriname. Ook is er veel bewijs overgelegd van sindsdien (dagelijks) contact en van het uitwisselen van duizenden foto’s.
Conclusie
9. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake geweest van een kennelijk ongegrond bezwaar. Verweerder heeft er niet van mogen afzien om eiseres te horen in de bezwaarfase.
10. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
11. De rechtbank wijst verweerder er in dit kader op dat hij met name moet kijken naar de huidige stand van zaken, dus inclusief de in beroep overgelegde bewijsstukken, desgewenst aangevuld met bewijsstukken tot aan het nieuwe te nemen besluit. Verweerder zal bovendien moeten nagaan of er op het moment van het nemen van de nieuwe beslissing nog inreis-restricties gelden in het kader van de bestrijding van de corona-pandemie, om te bezien of dit nog aan eiseres kan worden tegengeworpen. Indien verweerder de liefdesrelatie alsnog aannemelijk acht dan valt eiseres namelijk wellicht onder de uitzondering voor langeafstandsrelaties.
12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoedt. Verder veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).