ECLI:NL:RBDHA:2021:15770
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens te late indiening van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar dit beroep werd niet tijdig ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep pas op 23 februari 2021 is ingediend, terwijl de termijn voor indiening op 18 februari 2021 afliep. Eiser voerde aan dat er verschoonbare redenen waren voor de termijnoverschrijding, waaronder medische omstandigheden en problemen met communicatie met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft deze argumenten echter niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat eiser niet tijdig contact heeft opgenomen met zijn gemachtigde en dat er geen verschoonbare redenen waren voor de overschrijding van de beroepstermijn. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.