ECLI:NL:RBDHA:2021:15773

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
NL21.2637
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet tijdige ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door F. el Benaissati, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet sturen. Dit houdt in dat de betrokkene het bestuursorgaan per brief moet verzoeken om binnen twee weken alsnog te beslissen. De verweerder heeft aangevoerd dat de ingebrekestelling van eiseres, gedateerd op 21 januari 2021, niet geldig is omdat deze na de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet opschorting Dwangsommen IND op 11 juli 2020 is ingediend. Volgens de Tijdelijke wet kan een betrokkene niet meer in beroep gaan als de beslistermijn na deze datum is verstreken.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiseres niet geldig is, omdat deze na de deadline van 10 juli 2020 is ingediend. Hierdoor is het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en bekendgemaakt op 1 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.2637
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiseres V-nummer: [geboortedatum]

(gemachtigde: mr. M. Stoetzer-van Esch), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: F. el Benaissati).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een
‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Verweerder stelt dat op 11 juli 2020 de Tijdelijke wet opschorting Dwangsommen IND (Tijdelijke wet) in werking is getreden. Hierin is het overgangsrecht geregeld in die zin, dat indien vóór inwerkingtreding van de nieuwe tijdelijke wet een geldige ingebrekestelling is ontvangen, het oude recht van toepassing is. Uiterlijk op 10 juli 2020 had verweerder daarom in gebreke gesteld moeten worden. De ingebrekestelling dateert van 21 januari 2021. Gelet hierop is de ingebrekestelling niet geldig en moet het beroep niet- ontvankelijk verklaard worden, aldus verweerder.
4. De rechtbank overweegt dat sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet op 11 juli 2020 een betrokkene niet meer in beroep kan gaan als verweerder niet op tijd beslist op haar asielaanvraag. Dit volgt uit artikel 1 van de Tijdelijke wet. Dit geldt echter niet als de beslistermijn vóór 11 juli 2020 is verstreken en betrokkene verweerder ook voor die datum in gebreke heeft gesteld. Dit volgt uit artikel 3 van de Tijdelijke wet.
5. Eiseres heeft de ingebrekestelling op 21 januari 2021 ingediend. Dat is na 10 juli 2020, daarom kon zij geen beroep (meer) instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van H. Achrak, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal worden openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
01 april 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.