ECLI:NL:RBDHA:2021:15791

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
20/7474
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 1 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Nigeriaanse verzoekster, geboren in 1989. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een document dat haar rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, maar deze aanvraag werd op 30 april 2020 door de Staatssecretaris afgewezen. Verzoekster maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 18 september 2020 ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat er een beslissing op het beroep zou zijn genomen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen grond meer is voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, aangezien het beroep in de hoofdzaak ongegrond is verklaard. Dit betekent dat de verzoekster niet in haar verzoek om uitstel van uitzetting kan worden gehonoreerd. Daarnaast heeft de verzoekster verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de voorzieningenrechter is toegewezen, omdat zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over voldoende middelen beschikt om het griffierecht te betalen.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. M.E.C. Bakker, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/7474

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 april 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1989, van Nigeriaanse nationaliteit,verzoekster
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 30 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 18 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard. Hiertegen heeft zij beroep ingesteld.
Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat uitzetting achterwege blijft totdat op het beroep is beslist.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag (zaaknummer: AWB 20/7473) van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats is het hiervoor vermelde, door verzoekster ingestelde beroep ongegrond verklaard. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, zodat het verzoek met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zonder onderzoek ter zitting zal worden afgewezen.
Verzoekster heeft verder verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor zowel de beroepsprocedure als deze voorlopige voorzieningprocedure. De voorzieningenrechter beslist in navolging van de meervoudige kamer in de beroepszaak dat verzoekster ook in deze procedure geen griffierecht is verschuldigd, omdat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over eigen vermogen dan wel inkomsten beschikt waarmee zij het verschuldigde griffierecht kan voldoen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraakvoorzieningenrechter
mede ter ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.