ECLI:NL:RBDHA:2021:15794

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2021
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
NL21.7378
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de eiser, die werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.W.J. van der Meer. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak, vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken. De eiser had op 12 mei 2021 een aanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop heeft de eiser beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 25 mei 2021, waar de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, de heer S. el Matahari. Tijdens de zitting werd de zaak NL21.7377 gelijktijdig behandeld. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de zaak NL21.7377, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier. De uitspraak is op 31 mei 2021 bekendgemaakt en zal openbaar worden gemaakt via rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.7378
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.7377, plaatsgevonden op 25 mei 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer S. el Matahari. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.7377, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
31 mei 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. L.M. Reijnierse S. Bazaz
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens
bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.