ECLI:NL:RBDHA:2021:15796
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet wegens ontbrekende medische informatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw van Surinaamse nationaliteit, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw), maar deze aanvraag werd door verweerder buiten behandeling gesteld omdat de ingediende medische informatie niet compleet was. Eiseres had verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat haar uitzetting vanwege haar medische situatie niet kon plaatsvinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres meerdere keren de gelegenheid heeft gekregen om de ontbrekende medische gegevens aan te leveren, maar dat deze informatie niet is ontvangen door verweerder. Eiseres heeft aangevoerd dat zij afhankelijk was van het ziekenhuis voor deze informatie en dat het niet haar schuld was dat de gegevens niet zijn aangeleverd. De rechtbank overweegt dat het aan de aanvrager is om de medische situatie te onderbouwen en dat verweerder niet verantwoordelijk is voor het vergaren van medische informatie.
De rechtbank concludeert dat verweerder bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de aanvraag niet in behandeling kon worden genomen, was er ook geen grond voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.