ECLI:NL:RBDHA:2021:15881

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
NL21.2829
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van lesbische vrouw uit Jamaica en de beoordeling van haar geloofwaardigheid door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Jamaicaanse vrouw, eiseres, die een asielvergunning had aangevraagd op basis van haar lesbische geaardheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen, omdat hij de seksuele gerichtheid van eiseres ongeloofwaardig achtte. Eiseres voerde aan dat zij problemen ondervond in Jamaica vanwege haar geaardheid en dat de staatssecretaris ondeugdelijk had gemotiveerd waarom hij haar verklaringen niet geloofwaardig vond. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had onderbouwd waarom hij twijfels had over de geloofwaardigheid van eiseres' seksuele gerichtheid. De rechtbank benadrukte dat de staatssecretaris een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling moest maken, waarbij alle verklaringen en bewijsmiddelen in samenhang moesten worden bekeken. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg hem op om de geloofwaardigheid van de asielaanvraag opnieuw te beoordelen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.2829
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , ook voor haar minderjarige zoon [eiser] , eiseres,

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. J. Hofstede) en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2021 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een asielvergunning voor bepaalde tijd, afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw L. Pomper. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum 1] 1989 en heeft de Jamaicaanse nationaliteit. Haar zoon is geboren op [geboortedatum 2] 2009 en heeft ook de Jamaicaanse nationaliteit. Eiseres heeft een asielaanvraag ingediend vanwege door haar gestelde problemen in Jamaica om het feit dat zij lesbisch is.
Verweerder heeft eiseres’ aanvraag afgewezen. Volgens hem zijn weliswaar haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig, maar zijn haar seksuele gerichtheid en de problemen die zij heeft verklaard daardoor te hebben gekregen, niet geloofwaardig.
Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als ongegrond (artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000).
2. Eiseres is het niet eens met het besluit van verweerder. Zij voert aan dat hij ten onrechte de elementen van seksuele gerichtheid en de daardoor ontstane problemen ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank legt hierna eerst het toetsingskader in dit soort zaken uit en gaat daarna in de op de argumenten die eiseres daarover aanvoert.
Het oordeel van de rechtbank
3. Volgens vaste jurisprudentie moet verweerder in dit soort zaken een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling verrichten. Dat houdt in dat hij alle door eiseres afgelegde verklaringen en overgelegde bewijsmiddelen over de reden waarom zij in Nederland asiel wil, in onderlinge samenhang en in het licht van de overige afgelegde verklaringen, bewijsmiddelen en omstandigheden moet bekijken. Daarbij komt niet aan één thema onevenredig gewicht toe.1 De beoordeling van verweerder is gebaseerd op
Werkinstructie 2019/17, waaruit volgt dat de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van eiseres voorop staan en dat gezocht wordt naar het authentieke en individuele verhaal.
4. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder ondeugdelijk gemotiveerd heeft waarom hij de lesbische geaardheid van eiseres niet geloofwaardig heeft gevonden. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wisselende verklaringen seksuele gerichtheid
5. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte het standpunt handhaaft dat zij niet eenduidig heeft verklaard over haar seksuele gerichtheid. In het gehoor veilig land van herkomst heeft zij namelijk verklaard dat zij in haar leven drie dates heeft gehad met jongens, dat daar de laatste keer een kind uit is voortgekomen en dat het met mannen altijd van korte duur is. Uit dat antwoord volgt volgens eiseres dat haar seksuele voorkeur naar vrouwen uitgaat. Dat eiseres in het nader gehoor heeft verklaard mannen nooit leuk te hebben gevonden, laat onverlet dat zij daarbij ook uitdrukkelijk heeft verklaard over haar relatie met haar vriendin [A] . Verweerder miskent volgens eiseres dan ook dat zij ook in het gehoor veilig land van herkomst stellig heeft verklaard over haar lesbische gerichtheid.
5.1.
Dit betoog van eiseres slaagt. De rechtbank volgt niet verweerders standpunt dat een tegenstrijdigheid bestaat tussen de verklaring enerzijds in het aanmeldgehoor dat zij drie dates heeft gehad en anderzijds dat zij haar lesbische geaardheid in het nader gehoor stellig naar voren heeft gebracht. Eiseres wijst er terecht op dat zij haar asielrelaas in het aanmeldgehoor begint door te zeggen dat zij een lesbische vrouw uit Jamaica is. Daarmee brengt eiseres haar geaardheid stellig naar voren. Uit het verslag van het aanmeldgehoor blijkt daarnaast duidelijk dat de gehoormedewerker het antwoord van eiseres op de vraag naar haar geaardheid heeft opgevat als het antwoord dat zij lesbisch is. De vervolgvraag in dat gehoor was namelijk: ‘hoe oud was u toen u erachter kwam dat u op vrouwen viel?’. Ook volgt de rechtbank niet de door verweerder gevonden tegenstrijdigheid tussen de drie dates enerzijds en de verklaring van eiseres anderzijds dat zij maar één relatie met een man heeft gehad. Eiseres heeft in beroep toegelicht dat zij een relatie ziet als een seksuele relatie met een man, wat bij dates niet het geval is. Zij heeft daarnaast in het nader gehoor, gevraagd naar de vermeende tegenstelling tussen haar verklaringen, uitgelegd dat zij de schijn wilde ophouden tegenover vriendinnen dat zij wel degelijk met mannen omging. De rechtbank volgt verweerders motivering niet dat eiseres met die uitleg een ontwijkend antwoord heeft gegeven op de vraag in het gehoor naar de vermeende tegenstrijdigheid tussen de drie dates en de ene relatie. Dat eiseres bij haar uitleg niet heeft vermeld dat de
1. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1885.
eerste twee dates puur platonisch waren, is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het door eiseres zo opgevatte en logische verschil tussen een date en een relatie onvoldoende motivering om de vermeende tegenstrijdigheid alsnog tegen te werpen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat in de brief van Rainbow Railroad staat dat eiseres biseksueel is, wat niet strookt met haar verklaringen dat zij lesbisch is. Gelet op wat hiervoor is overwogen is die enkele tegenstrijdigheid volgens de rechtbank echter geen deugdelijke motivering om de geaardheid van eiseres ongeloofwaardig te achten. Eiseres heeft in beroep erop gewezen dat Rainbow Railroad haar geaardheid als biseksueel heeft omschreven mogelijk omdat zij een seksuele relatie met een man heeft gehad. Alleen uit die tegenstrijdigheid heeft verweerder volgens de rechtbank dan ook niet kunnen concluderen dat eiseres’ lesbische geaardheid ongeloofwaardig is. Verweerder heeft gelet op het voorgaande dan ook ondeugdelijk gemotiveerd waarom hij vindt dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over haar relaties met mannen.
Moment zeker weten lesbische geaardheid
6. Eiseres betoogt dat verweerder ten onrechte tegenstrijdigheden en vaagheden heeft geconstateerd in haar verklaringen over het moment dat zij zeker wist lesbisch te zijn. Zij voert aan dat verweerder niet heeft onderkend dat het ging om een bewustwordingsproces, waarbij vanaf haar 12e de gevoelens voor meisjes werden bevestigd, dat zij zich daarin ging verdiepen, op haar 17e of 18e realiseerde dat die gevoelens normaal waren en op haar 19e met haar eerste relatie met een vrouw zeker wist dat ze lesbisch was.
6.1.
De rechtbank volgt eiseres’ betoog op dit punt. Verweerder heeft dit onderwerp als
volgt gemotiveerd in het voornemen:
‘Zo verklaart betrokkene dat ze zich pas realiseerde dat ze lesbisch was toen ze een relatie kreeg met een vrouw. Betrokkene had deze relatie toen zij 19 jaar was. Betrokkene verklaart echter ook dat zij op 17 of 18-jarige leeftijd realiseerde dat haar gevoelens voor vrouwen, welke zij vanaf haar twaalfde zou hebben gehad, normaal waren en dat ze niets fout had gedaan, ze sprak er alleen niet over. Vervolgens verklaart betrokkene dat zij nooit getwijfeld heeft over haar gevoelens voor vrouwen. Gelet op de voorgaande verklaring wordt overwogen dat betrokkene niet consistent verklaart over het moment waarop zij zich zou realiseren dat ze lesbisch is.’
In het besluit heeft verweerder de volgende motivering opgenomen:
‘(…) Overeind blijft immers dat betrokkene eveneens verklaart dat zij vanaf haar 17e of 18e realiseerde dat haar gevoelens normaal waren. Daarnaast heeft betrokkene in het nader gehoor verklaard dat ze nooit getwijfeld heeft over haar gevoelens voor vrouwen.
Betrokkene
heeft derhalve nog geenszins duidelijkheid verschaft over het moment waarop zij zich zou realiseren dat ze lesbisch was. De stelling in de zienswijze maakt dit niet anders. Immers blijkt hieruit enkel dat de realisatie tijdens de eerste relatie met een vrouw zou zijn ontstaan, waarmee geenszins ingegaan wordt op de andere verklaringen van betrokkene, De overweging dat er sprake is van tegenstrijdigheden blijft dan ook overeind.’
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met die motivering in het geheel niet
onderkend dat eiseres’ verklaringen stroken met een bewustwordingsproces van haar
geaardheid. Zij heeft verklaard dat zij toen zij opgroeide al gevoelens voor meisjes had, omdat zij zich op haar gemak voelde bij meisjes, en dat zij toen nog niet in de gaten had wat die gevoelens betekenden. Vervolgens kreeg zij echt vlinders in haar buik na de kus van een meisje op haar 12e. Met de relatie op haar 19e werd eiseres ten slotte zeker van haar lesbische geaardheid. Gelet op dit proces legt verweerder niet deugdelijk uit waarom de verklaring dat eiseres altijd al gevoelens had voor meisjes niet strookt met de verklaring dat zij zich zeker realiseerde dat zij lesbisch was tijdens haar eerste relatie. Ook maakt verweerder niet duidelijk waarom hij de manier waarop eiseres met haar lesbische geaardheid omging, namelijk dat zij zich realiseerde dat haar gevoelens normaal waren maar dat zij er niet over sprak, betrekt bij zijn motivering over de vraag wanneer eiseres achter haar lesbische geaardheid kwam. De manier waarop eiseres omging met haar lesbische geaardheid is iets wezenlijk anders dan het moment waarop zij zich bewust werd van die geaardheid. Verweerder heeft gelet op het voorgaande dan ook ondeugdelijk gemotiveerd waarom eiseres volgens hem niet inzichtelijk heeft gemaakt wanneer zij zich realiseerde dat zij lesbisch is.
Gedachten toen eiseres achter haar lesbische geaardheid kwam
7. Eiseres betoogt dat verweerder haar ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij inconsistent en summier heeft verklaard over haar gedachten toen ze erachter kwam dat zij lesbisch is. Volgens eiseres staat het feit dat zij in Nederland voor het eerst open kon zijn over haar seksuele geaardheid er niet aan in de weg dat zij in Jamaica die openheid niet kon uiten. Daarnaast kan volgens eiseres de innerlijke onrust die zij voelde over haar geaardheid goed samengaan met de gemoedsrust die zij heeft ervaren in haar relatie met een vrouw. Dat eiseres na die relatie een relatie kreeg met de vader van haar kind is daarmee niet tegenstrijdig: volgens eiseres was die relatie troostend na het uitgaan van de eerdere relatie, en had zij die relatie als dekmantel om niet verstoten te worden door haar familie. Dat laat volgens eiseres onverlet dat zij bij die relatie met een man nooit de gemoedsrust heeft gevonden zoals ze die bij een vrouw heeft gevonden.
7.1.
De rechtbank volgt eiseres in dit betoog. Anders dan eiseres betoogt, heeft verweerder haar in het besluit niet tegengeworpen dat er een tegenstelling is tussen het open kunnen zijn in Nederland en dat niet kunnen zijn in Jamaica. Verweerder heeft in het besluit echter niet voldoende uiteengezet waarom hij verlangt dat eiseres uitlegt hoe gevoelens van gemoedsrust binnen de relatie en innerlijke onrust daarbuiten naast elkaar kunnen bestaan, of waarom verweerder het samengaan van die emoties tegelijkertijd bevreemdend vindt. Dat verweerder het naast elkaar bestaan van die gevoelens inconsistent vindt, is daarnaast wat anders dan dat eiseres inconsistent verklaard zou hebben over deze gevoelens, wat niet gebleken is. In de gehoren is aan eiseres overigens ook niet gevraagd over het tegelijkertijd bestaan van de gevoelens van innerlijke onrust en gemoedsrust binnen de relatie.
Ontdekking van negatieve consequenties van lesbische geaardheid
8. Eiseres betoogt dat verweerder ten onrechte zich op het standpunt heeft gesteld dat zij vaag en tegenstrijdig heeft verklaard over de ontdekking van de negatieve consequenties van haar lesbische geaardheid.
8.1.
De rechtbank volgt eiseres in dit betoog. Verweerder heeft ondeugdelijk gemotiveerd waarom de verklaring dat eiseres vanaf haar 12e al een besef had van haar geaardheid, niet
strookt met de verklaring dat zij rond haar 16e ontdekte dat homoseksualiteit als iets negatiefs wordt gezien. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende uitgelegd dat zij niet durfde te praten over de kus met een meisje, omdat zij zich afvroeg of dat dezelfde consequenties had als het je laten aanraken op intieme plekken door een jongen.
Mede in het licht van wat hiervoor is overwogen over het proces van bewustwording van eiseres’ lesbische geaardheid, heeft verweerder ondeugdelijk gemotiveerd waarom eiseres op dit onderwerp volgens hem vaag en tegenstrijdig heeft verklaard.
Al dan niet verbergen seksuele geaardheid
9. Eiseres betoogt dat het niet bevreemdend is dat zij enerzijds terughoudend is met betrekking tot haar seksuele gerichtheid en anderzijds betrokken is bij de hiervoor genoemde organisatie. Deze organisatie behartigt namelijk de belangen van sekswerkers die zowel homo- als heteroseksueel zijn in de vorm van het verspreiden van condooms en informatie. Daarmee komt iemand die daarvoor werkt nog niet vrijelijk uit voor de eigen seksuele gerichtheid. Het is ook niet onlogisch om bij zo’n organisatie vrijwilligerswerk te doen om in contact te komen met mensen met dezelfde seksuele gerichtheid, aldus eiseres.
9.1.
De rechtbank volgt eiseres in dit betoog. Verweerder heeft ondeugdelijk gemotiveerd waarom hij vindt dat het bezoeken van afgelegen en besloten LHBTI-feestjes, het doen van vrijwilligerswerk bij SW Coalition en het zich positief uiten over homoseksualiteit in de
kerk niet te rijmen is met eiseres’ verklaring dat zij terughoudend was over haar eigen gevoelens en geaardheid en de verklaring dat zij die gevoelens geheim wilde houden. De rechtbank stelt hierbij voorop dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom hij vindt dat terughoudendheid in het uiten van gevoelens van homoseksualiteit betekent dat iemand nooit een uitlaatklep zal zoeken voor die gevoelens. Daarnaast heeft eiseres uitgelegd dat er in haar beleving weinig risico bestond bij het bezoeken van de besloten en afgelegen LHBTI-feestjes. Dat verweerder dat risico zelf anders inschat, is wat anders dan het constateren van tegenstrijdige verklaringen daarover door eiseres. Het in de beleving van eiseres bezoeken van die feestjes met een laag risico kan juist gezien worden als in lijn met haar verklaring dat zij terughoudend was in het uiten van haar lesbische geaardheid.
Verweerder lijkt, met zijn motivering over de terughoudendheid enerzijds en voornoemde activiteiten van eiseres anderzijds, zich op het standpunt te stellen dat terughoudendheid betekent dat iemand nooit uiting kan of zal geven aan zijn of haar homoseksuele geaardheid. Zonder nadere motivering van verweerder volgt de rechtbank dat standpunt niet. De activiteiten van eiseres zouden juist gezien kunnen worden als in lijn met haar verklaring dat zij terughoudend is: zo heeft zij op geen enkel moment te koop gelopen met haar lesbische geaardheid, maar zoekt zij blijkens haar verklaringen telkens de randen op van wat zij in haar optiek nog enigszins veilig kan doen. Dit geldt voor haar voorzichtig positieve uiting over homoseksualiteit in de kerk, het doen van vrijwilligerswerk zonder daarbij de eigen geaardheid direct naar voren te brengen en het bezoeken van afgelegen feestjes.
Vrijwilligerswerk bij de SW Coalition
10. Eiseres voert verder aan dat zij geen tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over haar werk voor de Jamaica SW Coalition. Zij heeft de vraag naar werk ‘van welke aard dan ook’ in het aanmeldgehoor opgevat als een vraag naar betaald werk, waardoor zij haar vrijwilligerswerk bij de Jamaica SW Coalition niet heeft opgenoemd. Dat zij de vraag heeft
opgevat als een vraag naar betaald werk, volgt ook uit haar antwoord dat de vader van haar zoon haar hielp en dat haar vrienden toen werkte en alle rekeningen betaalde.
Eiseres voert hierover ook aan dat haar gemachtigde contact heeft opgenomen met de Jamaica SW Coalition en dat in de daarop gevolgde e-mail van Executive Director [B] van die organisatie blijkt dat eiseres vrijwilligerswerk voor die organisatie heeft gedaan van 2011 tot 2013. Ook daarvoor was eiseres actief voor die organisatie, in de periode dat [B] daar nog niet werkte, zoals volgt uit de aanvullende verklaring van [B] .
10.1.
De rechtbank volgt eiseres in dit betoog. Dat eiseres de vraag naar werk ‘van welke aard dan ook’ in het aanmeldgehoor heeft begrepen als een vraag naar betaald werk, blijkt zoals eiseres stelt inderdaad uit het antwoord dat zij geeft. In dat antwoord gaat zij namelijk in op haar financiële situatie. Ook op basis van de daaraan voorafgegane vraag naar de laatste werkdag van eiseres in 2013 als betaalde kracht bij de klantenservice, kon eiseres de vraag naar werk van welke aard dan ook redelijkerwijs opvatten als een vraag naar betaald werk. Verweerder heeft het niet noemen van haar vrijwilligerswerk bij SW Coalition op de vraag naar werk van welke aard dan ook, naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet zonder nadere motivering aan eiseres kunnen tegenwerpen. Dat eiseres daadwerkelijk bij de SW Coalition vrijwilligerswerk heeft verricht, wordt daarnaast onderbouwd door de brief van [B] die eiseres in beroep heeft overgelegd.
Element 2: problemen naar aanleiding van lesbische geaardheid
11. Eiseres betoogt dat verweerder zich niet zonder meer op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door haar gestelde problemen door haar lesbische geaardheid, ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft namelijk in het besluit vermeld dat de
ongeloofwaardigheid van eiseres’ lesbische geaardheid bij voorbaat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de problemen die eiseres heeft ondervonden. Omdat verweerder die ongeloofwaardigheid van de geaardheid ondeugdelijk gemotiveerd heeft, kan die conclusie over de geloofwaardigheid van eiseres’ problemen geen stand houden, aldus eiseres.
11.1.
Omdat verweerder niet deugdelijk gemotiveerd heeft waarom hij eiseres’ lesbische geaardheid ongeloofwaardig heeft gevonden, kan in het verlengde daarvan verweerders conclusie over haar problemen niet zonder meer gevolgd worden. Dat laat onverlet dat verweerder in het besluit wel een uitvoerige motivering heeft opgenomen over waarom hij de problemen van eiseres niet geloofwaardig heeft gevonden. De rechtbank kan verweerder ook volgen dat er tegenstrijdigheden bestaan over de gestelde problemen van eiseres. Met name de brief van Rainbow Railroad is op punten tegenstrijdig met het relaas van eiseres. Nu verweerder echter, gelet op wat hiervoor is overwogen, opnieuw moet beoordelen en motiveren of hij eiseres’ lesbische geaardheid al dan niet geloofwaardig vindt, kan die nieuwe beoordeling ook gevolgen hebben voor de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling van eiseres’ problemen. Daarom slaagt deze beroepsgrond van eiseres.
Conclusie van het beroep
12. Het beroep van eiseres is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met artikel 3:46 van de Awb. Verweerder moet de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres wat betreft het element van haar lesbische geaardheid en daaruit volgend het element van de gestelde problemen opnieuw beoordelen. De rechtbank sluit niet
uit dat verweerder daarvoor een nader gehoor of nader onderzoek noodzakelijk vindt. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen of het geschil finaal te beslechten. Verweerder moet een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van eiseres met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, stelt de rechtbank deze kosten vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van het plaatsen van deze uitspraak in het digitaal dossier een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.L. Meijer, griffier. De beslissing is uitgesproken en bekendgemaakt op 2 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op
www.rechtspraak.nl.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.