ECLI:NL:RBDHA:2021:15882

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
NL21.2775
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.R. Klaver, had een aanvraag ingediend voor een asielvergunning voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar, afgewezen bij besluit van 18 februari 2021, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd.

Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 14 april 2021, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, M.D.M. Metry. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, onder zaaknummer NLNL21.2774, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. M.E.J. Sprakel, heeft in aanwezigheid van griffier mr. M.P.M. Veerman-Timmer de uitspraak gedaan. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.2775
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. P.R. Klaver),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 18 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een asielvergunning voor bepaalde tijd, afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2021. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M.D.M. Metry. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL21.2774, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.P.M.Veerman-Timmer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.