ECLI:NL:RBDHA:2021:15889

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2021
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
NL21.4144
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.C. Boelens, had een asielvergunning aangevraagd die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 8 april 2021, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk, mevrouw S.L. Moallemzadeh. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E.P.C. van der Weijden.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (zaaknummer NLNL21.4143), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. M.P.M. Veerman-Timmer, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4144
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. W.C. Boelens),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E.P.C. van der Weijden).

Procesverloop

Bij besluit van 12 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om een asielvergunning voor bepaalde tijd, in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2021. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw S.L. Moallemzadeh.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL21.4143, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.P.M. Veerman-Timmer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.