ECLI:NL:RBDHA:2021:15889
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.C. Boelens, had een asielvergunning aangevraagd die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 8 april 2021, waarbij verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk, mevrouw S.L. Moallemzadeh. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E.P.C. van der Weijden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (zaaknummer NLNL21.4143), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. M.P.M. Veerman-Timmer, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.