Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van vreemdelingenbewaring van een Marokkaanse eiser. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 november 2020, op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
Eiser stelt dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat hij in 1985 is geboren. Hij voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, omdat hij geen reisdocument kan verkrijgen door de COVID-19-pandemie. Eiser verzoekt de rechtbank om de maatregel van bewaring op te heffen, zodat hij zelf naar het consulaat kan gaan om zijn situatie uit te leggen en een laissez passer te verkrijgen. Verweerder, de Staatssecretaris, stelt echter dat eiser onvoldoende inspanningen heeft verricht om zijn terugkeer te bespoedigen en dat er nog steeds zicht is op uitzetting.
De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om te concluderen dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 21 december 2020, waarin de maatregel van bewaring ook is getoetst. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in vrijheid wel de benodigde documenten zal regelen en dat de belangenafweging niet in zijn voordeel uitvalt. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.