ECLI:NL:RBDHA:2021:16021
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.M.M. Kettenis - de Bruin
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag voor ZW-uitkering en de beoordeling van medische informatie door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over een herhaalde aanvraag voor een ZW-uitkering. Eiser had zich op 29 juli 2015 ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering die per 28 augustus 2016 werd beëindigd op basis van een besluit van 19 juli 2016. Eiser verzocht in 2019 om terug te komen van dit besluit, maar het Uwv weigerde dit. Eiser stelde dat er nieuwe medische feiten waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden, maar het Uwv oordeelde dat deze feiten niet voldoende waren om de eerdere beslissing te herzien.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van 19 juli 2016 onherroepelijk was geworden en dat het Uwv bevoegd was om de herhaalde aanvraag inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de medische informatie die door eiser was overgelegd, niet leidde tot de conclusie dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een wijziging van de belastbaarheid van eiser rechtvaardigden. Eiser had geen grond om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de medische rapporten en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de zorgvuldige beoordeling van medische informatie door het Uwv en de mogelijkheden voor een herhaalde aanvraag in het kader van de ZW-uitkering. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het bestreden besluit te herzien en heeft de proceskostenveroordeling afgewezen.