ECLI:NL:RBDHA:2021:16026

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
AWB 20/3739 VK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met inreisverbod

In de zaak tussen verzoeker, een Surinaamse burger, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2021 uitspraak gedaan. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 9 april 2020, waarin zijn verblijfsrecht als EU-burger werd beëindigd en hem een inreisverbod van tien jaar werd opgelegd. Na het indienen van bezwaar, verklaarde de Staatssecretaris het bezwaar ongegrond bij besluit van 29 september 2020. Verzoeker heeft vervolgens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, hangende het beroep dat geregistreerd was onder zaaknummer UTR 20/7341.

De zitting vond plaats op 18 maart 2021, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.A.C.M. Prins, en een trajectbegeleider van eiser was ook aanwezig. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan in het beroep, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/3739

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 juli 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 9 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het verblijfsrecht van verzoeker als EU-burger beëindigd en is aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van tien jaren.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft verweerder bij besluit van 29 september
2020 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om
voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer UTR 20/7341.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens was [A] , trajectbegeleider van eiser bij Exodus, op de zitting aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker is van Surinaamse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1977.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer UTR 20/7341, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.